|
Marcel Sturkenboom in Boston. (Foto: de Telegraaf)
|
BOSTON - Op de Harvard Business School in Boston kreeg Marcel Sturkenboom de antwoorden waarnaar hij al lange tijd op zoek is. Tot het eind van de maand volgt de directeur Topsport van NOC*NSF de cursus Advanced Management. Aan de Amerikaanse oostkust leerde Sturkenboom wat ervoor komt kijken om te werken in een omgeving waar wél winst wordt gemaakt. Een ontwikkeling waarmee ook de vaderlandse sport wordt geconfronteerd. Om die metamorfose op adequate wijze te kunnen begeleiden, dook hij twee maanden onder in Boston om 4800 pagina's met informatie te behandelen, waarmee zijn horizon veel en veel breder werd dan hij ooit had durven hopen. Op Harvard leerde Sturkenboom dat de wereld wel heel snel aan het veranderen is en dat de Nederlandse topsport daarop net zo snel moet inspringen. Want anders wordt de boot gemist en zal hij na Athene 2004 een nieuwe uitdaging moeten zoeken. Vanuit Boston waarschuwt Marcel Sturkenboom de Nederlandse topsport.
"Ons vlaggenschip is aan het uitdrijven richting Athene. Indien wij er in 2004 in slagen om de score van Sydney te evenaren, dan zou dat al een hele prestatie zijn." In de tuin van de Harvard Business School fronst Marcel Sturkenboom zijn wenkbrauwen als de toekomst van het olympisch team ter sprake komt. Lange tijd worstelde de directeur Topsport van NOC*NSF met een concreet antwoord op deze prangende vraag. Totdat hij in Boston met een raket op zijn rug werd afgeschoten en een glashelder beeld kreeg van de enorme uitdagingen waarmee de vaderlandse sport al op korte termijn wordt geconfronteerd. Het faillissement van de huidige structuur nadert met rasse schreden. Daarom zullen er ingrijpende keuzes moeten worden gemaakt.
Sturkenboom: "Het wordt kiezen of verliezen. Op het sportveld verschijnen steeds meer partijen die niet in eerste instantie op de prestatie zijn gericht. De komende jaren wordt de sport big business. Er is een ontwikkeling op gang gekomen, waarmee wij nu al worden geconfronteerd. Het wordt een trend om meer en meer internationale wedstrijden te organiseren. Kijk maar eens om je heen, dan zie je de eerste symptomen. De beste twaalf voetbalclubs willen in Europa een eigen competitie. Binnen de commerciële schaatsploegen worstelt men met dezelfde gedachte. Een teken aan de wand. Op dit moment zitten wij met de sport in een overgangsfase. Na Athene zullen organisaties met andere belangen een steeds meer bepalende rol gaan spelen in de wijze waarop de sport wordt georganiseerd. Dan denk ik aan het Internationaal Olympisch Comité en de internationale federaties. De vercommercialisering en de privatisering nemen verder toe. Sport wordt meer en meer een onderdeel van het vermaken van het grote publiek. Sporttainment. Ik heb het hier de afgelopen weken van dichtbij gezien. Het lijkt niets meer uit te maken welk evenement je organiseert. Als je maar een evenement organiseert."
Dat wordt duidelijk bij een thuiswedstrijd van de Boston Red Sox. Sturkenboom: "Veel vliegbewegingen, een dichte hotelbezetting en een heleboel toeschouwers zijn belangrijke ingrediënten bij de bedrijfsmatige aanpak rond de sportwedstrijden in de VS. Bij de Red Sox zitten 50.000 man op de tribune. Voor 85 dollar entree worden zij drie uur beziggehouden, terwijl er op het honkbalveld maar een half uur actie is. Op de dooie momenten wordt er ingegooid, kun je voor zes dollar een biertje kopen of een zak chips. Die vliegen tijdens de pauzes door de lucht. Dat is een sport op zich geworden. Honkbal is hier topsport, maar puur op vermaak gericht. Uiterst boeiend om dat van dichtbij mee te maken."
De ontwikkelingen zullen zo snel mogelijk naar ons kikkerland vertaald moeten worden, meent de ex-volleybalinternational. "Wij moeten ons serieus gaan afvragen of wij nog wel tot de beste tien sportlanden van de wereld willen behoren. Dat wil iedereen, natuurlijk, maar daar hangt wel een prijskaartje aan. Daarom gaat NOC*NSF al in november met de bonden om de tafel zitten om dit onderwerp te bespreken. Hoe kunnen wij met elkaar zo goed mogelijk inspelen op de veranderingen op het internationale sportveld. De sport in Nederland moet zich daarvan bewust worden en dat is de grootste uitdaging. Zo niet, dan wordt onze positie door anderen gedicteerd. Een voorbeeld? Kijk naar de volleybalbond. Toen die sport in een stroomversnelling raakte, werd de stichting Top Volleybal Nederland opgericht om de problemen ten aanzien van de contracten, het salaris et cetera op te lossen. Maar hoe is de situatie nu? De prestaties lopen terug en de economie ook. De NeVoBo staat nu voor de uitdaging om een nieuwe strategie te ontwikkelen zodat internationaal opnieuw een vooraanstaande positie kan worden ingenomen. Een positie die bij het publiek tot de verbeelding spreekt."
Maar waarvoor, in het geval van de volleybalteams wel een paar miljoen euro op tafel moet komen. Sturkenboom: "Maar de volleybalteams zijn dan wel één van de visitekaartjes van ons land. Wat gebeurt er in de wereld? Hoe gaan grote bedrijven met hun geld om? In een razend tempo heb ik op Harvard geleerd om op deze vragen een antwoord te geven. Ik heb geleerd om op een andere manier te denken. Omdat de sport meer en meer een economische factor gaat worden, is het ook voor ons bedrijfsleven interessant om het olympisch team als visitekaartje te kunnen blijven gebruiken. Er komen steeds meer grote bedrijven die zich graag aan de sport willen verbinden omdat daarmee internationaal geopereerd kan worden. Ten aanzien van de financiering van onze ambities op overheidsniveau moeten wij bij VWS, maar met name bij het ministerie van Economische Zaken aankloppen. Dat kan met een voorzitter als Hans Blankert geen probleem zijn. Het Nederlandse bedrijfsleven is via VNO/NCW te benaderen. Met de overheid en multinationals als Shell, Akzo, Randstad en anderen zouden wij die financiële ondersteuning moeten krijgen waarmee de ambities gefinancierd kunnen worden. Zo ontstaat er vanzelf een win-winsituatie van hier tot Tokio."
Een uitdaging waarvoor slechts de kansrijke en professioneel georganiseerde sporten geschikt zijn. Dat betekent dat er in een veld van 56 sporten keuzes gemaakt moeten worden. Pijnlijke keuzes met grote consequenties. Want wie de boot mist, komt in een neerwaartse spiraal terecht. "Wij zullen gradaties moeten aanbrengen", reageert Marcel Sturkenboom. "Gradaties in de wijze waarop een sport zich in internationaal opzicht kan ontwikkelen. Dat zullen wij met elkaar moeten doen. In Nederland zijn er 28 olympische bonden. Zij krijgen allemaal te kampen met de vraag hoe zij aantrekkelijk voor de markt kunnen blijven. De internationale markt wel te verstaan. En wie die vraag niet weet te beantwoorden, wordt daar vanzelf op afgerekend. Dat is in de Verenigde Staten ook gebeurd. Kijk maar om je heen. In de VS zijn vier grote sporten overgebleven. Willen wij dat in Nederland ook?"