UTRECHT - Anton Geesink heeft een jurist opdracht gegeven een convenant tussen sportkoepel NOC*NSF en hemzelf tot achter de komma en zelfs tussen de regels te onderzoeken. Of hij het epistel dat is opgesteld door het Tweede-Kamerlid Rijpstra (VVD) daarna van zijn handtekening voorziet, is onzeker.
Op 12 juli had onder leiding van Rijpstra een 'verzoeningsgesprek' plaats tussen Geesink en Hans Blankert, voorzitter van NOC*NSF. Blankert had zich geërgerd over het optreden van Geesink die in woord en geschrift meermalen kritiek uitte op het (olympische) sportbestuur. Er was zelfs sprake van dat Geesink uit zijn functie van IOC-lid moest worden ontheven.
Na afloop van het gesprek, dat in Hoevelaken plaats had, schreef Rijpstra een verslag. Inmiddels is het stuk - een convenant - door Blankert en het Kamerlid zelf ondertekend. Geesink legde het voor aan een jurist.
"Voor 95 procent is het stuk in mijn voordeel. De overige 5 procent hebben betrekking op mijn functioneren als IOC-lid. Ik zou voor alles wat ik te berde te brengen heb, eerst de drie andere Nederlandse IOC-leden (Willem-Alexander van Oranje, Els van Breda-Vriesman en Hein Verbruggen) moeten raadplegen. Dit is zinloos, omdat alle drie geen functie hebben in het Nederlandse sportbestuur. Zij hebben afgezien van hun zetel in het bestuur van NOC*NSF, ik niet."
Geesink zal zich niet eerder conformeren dan na een rehabilitatie voor de algemene ledenvergadering van NOC*NSF. De eerstvolgende is in november. "Tijdens de vergadering in mei is verschrikkelijk uitgehaald naar mij. Dit was absoluut niet gerechtvaardigd. Ik heb niet gezondigd tegen welk handvest dan ook. Ik ben een fatsoenlijk man die altijd volgens het boekje heeft gewerkt." Geesink wenst voort te gaan op de schriftelijke afspraken die jaren geleden zijn gemaakt met het bestuur onder leiding van Wouter Huibregtsen.