DEN HAAG - De van oorlogsmisdaden verdachte Bosnisch-Servische oud-president Biljana Plavsic heeft gisteren tijdens een speciale zitting van het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag haar eerdere niet-schuldigverklaring ingetrokken en schuld bekend aan vervolging. De aanklagers schrapten daarop de overige zeven onderdelen van de aanklacht tegen Plavsic, waaronder genocide (volkerenmoord).
|
De Bosnisch-Servische oud-president Biljana Plavsic. (Foto: REUTERS)
|
De 72-jarige Plavsic deed haar schuldbekentenis per videoverbinding vanuit Joegoslavië. Plavsic gaf zich in januari 2001 over aan het tribunaal en werd vorig najaar in afwachting van het begin van haar rechtszaak in voorlopige vrijheid gesteld. Dat blijft zo, zei rechter Richard May gisteren, maar dat betekent niet dat Plavsic op een lichte straf kan rekenen.
Plavsic was ten tijde van de oorlog in Bosnië een naaste medewerker van Radovan Karadzic, de toenmalige Bosnisch-Servische leider die nog altijd wordt gezocht door het tribunaal. Later brak Plavsic met Karadzic. In 1996, na de oorlog, volgde zij Karadzic op als president van de Republika Srpska, het Servische deel van Bosnië. Mogelijk zal zij nog getuigen tegen de Joegoslavische oud-president Slobodan Milosevic die momenteel terecht staat.
In het kruisverhoor van de Kroatische president Stipe Mesic ontkende Milosevic gisteren opnieuw dat hij verantwoordelijk is voor oorlogsmisdaden gepleegd in Kroatië en Bosnië.
Mesic, die dinsdag verklaarde dat Milosevic jarenlang op alle mogelijke manieren een Groot-Servië najaagde, is volgens Milosevic zelf verantwoordelijk voor oorlogsmisdaden tijdens de verscheidene Balkan-conflicten in de jaren negentig.
Mesic bekleedde in 1991 als laatste het roulerende presidentschap van het federale Joegoslavië voordat eerst Kroatië en later Bosnië zich onafhankelijk verklaarden.
Milosevic werd gisteren herhaaldelijk afgekapt door de rechters omdat hij het hoofdzakelijk wilde hebben over het "anti-Servische verleden" van Mesic en de betrokkenheid van Kroatische soldaten bij oorlogsmisdaden in Bosnië.
(AP)