AMSTERDAM - Werkgeversorganisatie VNO-NCW is samen met pensioenorganisaties van mening dat de toezichthoudende Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) gisteren veel te hard aan de rem heeft getrokken. Pensioenfondsen die door de huidige beursmalaise in problemen zijn geraakt, krijgen van de toezichthouder slechts één jaar de tijd om orde op zaken te stellen.
De enorme premieverhogingen die de fondsen als gevolg van die maatregel zullen moeten doorvoeren, betekenen een forse financiële aanslag voor de betrokken ondernemingen. Dat terwijl het economisch tij juist behoorlijk tegenzit. Werkgeversorganisatie VNO-NCW zegt zich de komende maanden hard te gaan maken voor nieuwe wetgeving die pensioenfondsen met onderdekking aanzienlijk langer de tijd geeft om orde op zaken te stellen dan de gisteren door de toezichthouder opgelegde twaalf maanden. Een nieuwe ontwerp-pensioenwet, waarover de Tweede Kamer waarschijnlijk nog dit jaar in debat gaat, moet de fondsen - als het aan de VNO ligt - de mogelijkheid bieden om een langere periode onder de huidige minimum dekkingsgraad van 100% te duiken.
VNO baseert zich daarbij op een advies van de Sociaal Economische Raad (SER), waarin gesteld wordt dat pensioenfondsen tijdelijk onder de minimum dekking mogen uitkomen, mits ze een pakket maatregelen laten zien waarmee het vereiste niveau binnen drie jaar weer bereikt is. Op dit moment bevinden zich bijna 300 pensioenfondsen zich onder het minimum niveau. Hun tekort loopt inmiddels tegen de €23 miljard.
Ook de stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (Opf) is van mening dat een herstelperiode van drie jaar reeëler is. "In het Verenigd Koninkrijk, waar zich momenteel een soortgelijke situatie voordoet, krijgen pensioenfondsen van hun toezichthouder vijf jaar de tijd om weer boven water te komen als de onderdekking tussen de 80 en 90% ligt. Ligt de onderdekking tussen de 90 en 100% is die periode zelfs tien jaar", aldus Jeroen Steenvoorden, directeur van Opf. Volgens hem hoeven pensioenfondsen niet in de problemen te komen als de termijnen worden opgerekt.
Het vorige kabinet verwees het door de SER voorgestelde versoepelde toezichtsregime naar de prullenbak. VNO-NCW heeft zijn hoop inmiddels gevestigd op het kabinet-Balkenende.
De Vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen (VB) maakt zich helemaal zorgen hoe haar leden op zo'n korte termijn de tekorten weg moeten werken. Zij kunnen zich niet wenden tot een onderneming om tekorten gedeeltelijk aan te vullen. "Wij zijn blij dat de PVK ieder noodplan afzonderlijk zal beoordelen. Want ik vrees dat het voor een aantal noodlijdende fondsen gewoonweg onmogelijk wordt om binnen een jaar de dekkingsgraad weer boven de 100% te krijgen", aldus Peter Borgdorff, directeur VBVolgens VNO-NCW zullen ondernemingspensioenfondsen evenmin gemakkelijk hun tekorten kunnen aanzuiveren met een bijstorting van de betrokken onderneming. "Het hangt weliswaar af van de individuele financieringsovereenkomsten, maar bij verreweg het merendeel van de pensioenovereenkomsten staat de werkgever niet garant voor het pensioenfonds. De onderneming kan dus niet verplicht worden bij te storten. ", aldus Gerard Verheij,VNO-secretaris pensioenbeleid.
Met premieverhogingen moeten de meeste pensioenfondsen aanzienlijk sneller hun tekorten kunnen aanzuiveren. De fondsen zijn geheel vrij (op het ABP na) om de pensioenpremies naar boven bij te stellen. Het is vervolgens aan de betrokken werkgevers om het werknemersdeel terug te halen in het arbeidsvoorwaardenoverleg.
Voor fondsen met vrijwel uitsluitend gepensioneerde klanten biedt premieverhoging echter evenmin een oplossing. Op een bijstorting door de betrokken onderneming hoeven voor zulke fondsen ook niet te rekenen, aangezien het vermogen van het bedrijf in dergelijke gevallen in geen enkele verhouding staat tot dat van het fonds. "Je kunt zo'n bedrijfje onmogelijk vragen om vier maal de jaaromzet in het pensioenfonds te storten", aldus Willem Brugman van het adviesbureau Mercer. Het schrappen van de prijscompensatie en een aanpassing van de beleggingsmix (meer in obligaties en onroerend goed en minder in aandelen) is in dergelijke gevallen de enige resterende mogelijkheid.
Volgens een vermogensbeheerder die werkt in opdracht van enkele tientallen middelgrote pensioenfondsen is er op dit moment nog nauwelijks sprake van aanpassingen van de beleggingsmix. Voorlopig lijkt er volgens hem ook geen sprake van massale verkopen. Eerder integendeel. Als gevolg van de kelderende beurskoersen zijn veel vermogensbeheerders de afgelopen maanden juist aandelen gaan aankopen. "Wij hebben pensioenfondsen afgelopen juli uit eigen beweging geadviseerd om te stoppen met de aankoop van nieuwe aandelen, ondanks het bereiken van de ondergrens. De paniek op de beurs was toen compleet en wij hadden een zeer negatieve visie op aandelen. De meeste fondsen waren het met ons eens. Een enkeling wilde vasthouden aan het vorig jaar vastgestelde beleggingsbeleid en stond er op dat we bleven aankopen."
Maar zelfs áls pensioenfondsen zich genoodzaakt zien tot een verbetering van hun risicoprofiel door middel van het afstoten van hun aandelen, dan zullen beleggers in ons land daar weinig van merken. "Nederlandse pensioenfondsen beleggen voor 83% in buitenlandse aandelen", meldt zakenbank Oyens van Eeghen.