|
Jafar Umar Thalib met zijn advocaten voor de rechtbank in Jakarta. (Foto: REUTERS)
|
door Paul Jansen JAKARTA - Daar zit 'ie dan. Jafar Umar Thalib, de grote baas van de militante moslimbeweging Laskar Jihad in Indonesië. Thalib had in de moskee geroepen dat de heilige oorlog op de Molukken zou doorgaan. Maar dat mag sinds het vredesakkoord van afgelopen februari niet meer. En dus staat de moslimleider in Jakarta voor de rechter. Het proces tegen Thalib moet aantonen dat de Indonesische regering geen nieuw sektarisch geweld op het oostelijke eilandenrijk accepteert.
Na drie jaren vol oproer en duizenden doden koesteren de machthebbers in Jakarta ogenschijnlijk de prille vrede. De vele extremisten die van buitenaf naar de Molukken waren gedirigeerd, hebben de opdracht gekregen de regio te verlaten. Want alleen bij herstel van het 'natuurlijk evenwicht' tussen moslims en christenen, kan de rust blijven bestaan. Desondanks is het conflict de afgelopen weken plotseling opgelaaid.
Een bomaanslag werd gevolgd door enkele mysterieuze moorden, hetgeen terstond leidde tot dodelijke wraakacties en rellen tussen christen- en moslimdorpen. De escalatie volgt het patroon van 1999, toen enkele incidenten een bloedige strijd deden ontbranden. De vraag is wie of wat de lont ontsteekt. Politici, diplomaten en wetenschappers hebben gewezen op de complexe sociaal-economische en religieuze achtergronden, die de Molukken tot een explosieve samenleving hebben gemaakt. Het gaat daarbij om christenen tegen moslims, bevoordeeld tegen achtergesteld, autochtoon tegen migrant en soms simpelweg om 'wij tegen zij'.
Maar professor Tamrin Amal Tomagola van de Universiteit van Indonesië legt de vinger op een heel andere zere plek: het Indonesische leger. Het recente geweld op de Molukken volgde op een politieke strijd in het centrum van de macht, Jakarta. Daar trachtte het leger, dat onder Soeharto een bepalende politieke rol speelde, afgelopen zomer in het hogerhuis tevergeefs iets van de slinkende invloed te herwinnen. Politieke macht is voor de strijdkrachten mede van belang om de enorme economische belangen die zij hebben opgebouwd te kunnen afschermen.
Sinds Soeharto's val (in 1998) zitten de militairen in het defensief. "Ze hebben gekozen voor een georganiseerde terugtocht", zegt socioloog Tamrin. Soms willen burgerpresidenten evenwel te veel. Zo probeerde de vorige president, Abdurachman Wahid, de militairen in een keer de barakken in te jagen. Uiteindelijk kwam hij zelf ten val. Ook op de Molukken was het in die periode erg onrustig.
"Het leger heeft bewust die chaos gecreëerd", beweert de socioloog, die aangeeft dat de militairen ondanks een presidentieel verbod destijds duizenden Laskar Jihad-strijders naar de Molukken lieten gaan. "Daarmee wilden de generaals voorkomen dat Wahid echt aan besturen toekwam en hij het leger van zijn politieke macht kon beroven. De president had het leger door het religieuze geweld nodig.
De huidige onrust op de Molukken ziet hij als een nieuwe poging van de strijdkrachten om hun positie te consolideren. "Ze willen elke burgerregering destabiliseren om duidelijk te maken hoe belangrijk ze zijn. De tegenstellingen tussen de bevolking op de Molukken worden gebruikt, maar zijn op zichzelf niet de oorzaak. En dat oplaaiende geweld doet zich niet alleen op de Molukken voor, maar ook in Atjeh en Irian Jaya."
Toch zal het ditmaal moeilijker zijn het vuurtje op de Molukken op te stoken, verwacht Abubakar Riry, coördinator van Baku Bae Maluku. Deze organisatie nam deel aan de vredesbesprekingen en zet zich in voor verzoening op de eilandengroep.
"Het leger heeft geprovoceerd, maar het bleef nu bij kleine incidenten. Dat komt omdat de bevolking zich beter realiseert dat geweld tot niets leidt."
Niet iedereen is zo optimistisch. Daarbij wordt opnieuw naar militanten als Laskar Jihad gewezen, die - ondanks de opgelegde marsorders - nog altijd met 3000 man op de Molukken vertegenwoordigd zijn. Strijders die zich makkelijk laten provoceren. En hun tot haat aanzettende leider? Die is op vrije voeten gesteld. In afwachting van de afloop van zijn proces.