AMSTERDAM - De Nederlandse staat heeft nooit geldige afspraken gemaakt met de kerncentrale in Borssele over de sluiting in 2004. Dat heeft de rechtbank in Den Bosch gisteren geconcludeerd.
De staat spande de zaak aan omdat de exploitant van de kerncentrale EPZ ontkende dat er afspraken waren gemaakt over de sluiting. EPZ wil de centrale langer openhouden. Volgens de rechtbank is de staat er niet in geslaagd het bewijs voor het akkoord te leveren.
De uitspraak komt nadat het nieuwe kabinet al had besloten dat sluiting van de centrale niet hoeft. Kernenergie leidt niet tot uitstoot van het broeikasgas CO2, en past daarom in de zogeheten Kyoto-afspraken over de vermindering van CO2-uitstoot. Met de uitspraak van de rechtbank is een juridisch obstakel voor het openhouden weggenomen.
Het vorige kabinet wilde Borssele wel sluiten, omdat het tegen kernenergie was. Het moest daarvoor aantonen dat het daarover afspraken met EPZ had gemaakt. Daarom liet de staat onder anderen oud-minister Wijers van Economische Zaken getuigen. Die was ervan overtuigd dat de afspraken bestonden.
Oud-minister Pronk van Milieu had afgelopen zomer nog een noodwetje klaarliggen om de sluiting te forceren. Hij maakte hiervan geen gebruik wegens de nieuwe politieke verhoudingen.
De uitspraak betekent volgens directeur Bongers van EPZ dat Borssele, "een van de veiligste kerncentrales ter wereld", open blijft. Voor de centrale is dit het teken om de exploitatie na 2003 veilig te stellen, onder andere door langlopende contracten voor de levering van splijtstof af te sluiten en nieuw personeel aan te trekken. Er werken zo'n 600 mensen. De directie zegt dat de centrale tenminste tot 2014 open kan blijven en mogelijk langer.
Milieuorganisatie Greenpeace is teleurgesteld over de uitspraak, maar realiseert zich dat er juridisch "geen speld tussen is te krijgen."
Het ministerie van Economische Zaken bestudeert de uitspraak nog. Hoger beroep ligt niet voor de hand, gezien het regeerakkoord.