BRUSSEL - Een totale afschaffing van de landbouwsubsidies zou de rijke landen ongeveer 0,5% economische groei per jaar extra opleveren, oftewel $100 miljard meer te verdelen. In 2001 gaven de geïndustrialiseerde landen $300 miljard uit aan landbouwsubsidies voor de eigen boeren, meer dan zesmaal zoveel als ontwikkelingshulp. De boereninkomens werden met 30% opgekrikt en de productie van de agrarische sector werd met 1,3% verhoogd.
Dat schrijft het Internationale Monetaire Fonds (IMF) in reeds gepubliceerde delen van de World Economic Outlook (WEO), het halfjaarlijkse spoorboekje van de wereldeconomie. Eind volgende week, vlak voor de IMF-jaarvergadering, wordt de volledige WEO gepubliceerd met de laatste verwachtingen wat betreft economische groei.
De opmerkingen van het IMF over de landbouwsubsidies zijn olie op het vuur in de ruzie tussen de EU en de VS. Er zijn meningsverschillen over tal van handelsonderwerpen als staal en de gewraakte Amerikaanse exportsubsidies. Om de kiezers te paaien besloot de regering Bush in mei om de subsidies aan de Amerikaanse boeren fors te verhogen, net toen de EU liet weten die subsidies te willen verminderen om de uitbreiding betaalbaar te houden.
Vermindering van de landbouwsubsidies is ook een van de doelstellingen van de vorig jaar in Doha (Qatar) gestarte nieuwe WTO-ronde om de wereldhandel te liberaliseren. Subsidies verhogen de binnenlandse prijzen (gebrek aan concurrentie) en drukken de prijzen op de wereldmarkt, waar eventuele overschotten worden gedumpt. Van deze 'voedseldump' profiteren alleen de landen die zelf niet of nauwelijks produceren en dus afhankelijk zijn van import. Bij afschaffing van de subsidies gaan voedselexporteurs ten zuiden van de Sahara en in Latijns-Amerika er juist op vooruit.
Het IMF waarschuwt ook voor de fikse onbalansen zoals handelsoverschotten en tekorten. Vooral de VS steken met hun enorme handelstekort schril af bij Europa en -Japan. "Met het huidige Amerikaanse tekort op de lopende rekening rond de 4% van het nationaal inkomen is er een blijvende zorg dat de dollar is overgewaardeerd," aldus het IMF. De verschillen tussen de VS aan de min-kant en Europa en Japan aan de pluskant hebben nu niveaus bereikt die ongekend zijn in de naoorlogse geschiedenis van de geïndustrialiseerde landen. Het IMF sluit een verdere verslechtering niet uit, wat maar tot één ding kan leiden: een lagere dollarkoers, harde valutaschokken en nieuwe ellende op de beurzen.
De VS moeten snel de particuliere besparingen bevorderen, bezuinigen op overheidsuitgaven en maatregelen nemen om het vertrouwen van investeerders te herstellen, aldus het IMF. Europa moet de starre arbeidsmarkt versoepelen en Japan moet doorgaan met saneren van het verziekte bankwezen.
In Latijns-Amerika blijven Argentinië, Brazilië en Uruguay zorgenkinderen die met forse leningen overeind gehouden moeten worden.
Ook de Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB) kwam met een update over de economische vooruitzichten. Hieruit blijkt dat het economisch herstel in Azië harder doorzet dan verwacht. Waar de VS en Europa kampen met haperende economieën, zal Azië dit jaar een economische groei laten zien van 5%. Dat is 0,2% meer dan tot nu toe werd aangenomen. Een Amerikaanse aanval op Irak zal de groeiversnelling echter breken.