DEN HAAG - De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft haar onderzoekstaken als landelijke 'kartelpolitie' jarenlang laten versloffen, omdat de prioriteit elders lag. Het bestuderen van honderden ontheffingsaanvragen was, met instemming van toenmalig minister Jorritsma van Economische Zaken, de hoofdtaak van de in 1998 opgerichte kartelwaakhond.
|
Directeur-generaal Kist legt de eed af. (Foto: ANP)
|
Directeur Anne Willem ('AW') Kist van de NMa werd gisteren onder vuur genomen door de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid. Hij moest zich verantwoorden voor het feit dat zijn organisatie via klokkenluider Ad Bos al in een vroeg stadium wist van het bestaan van de schaduwboekhouding van bouwbedrijf Koop Tjuchem, maar vervolgens geen onderzoek startte naar kartelvorming in de bouwsector.
NMa-medewerkers kregen in 1998 van Bos inzicht in enkele bladzijden uit diens roemruchte administratie. Uit diverse verklaringen blijkt dat zij op dat moment al haarscherp in de gaten hadden dat de informatie cruciaal bewijs was voor het aantonen van verboden marktafscherming in de bouw. De NMa liet de zaak echter volledig over aan het openbaar ministerie en kwam zelf jarenlang niet in actie. Ex-minister Jorritsma wist niets van de gesprekken tussen Bos en de NMa.
Volgens Kist kon de NMa niets doen zolang ze niet de volledige boekhouding in haar bezit had. Hij weigerde echter uit principe hiervoor tipgeld op tafel te leggen. "Ik wilde niet op een hellend vlak met groene zeep terechtkomen", aldus Kist, die later wel toegaf dat hij beter zijn best had moeten doen om de stukken te bemachtigen. "Wij hadden actiever moeten zijn om te bevorderen dat die boekhouding bij ons kwam."
Kist legde gisteren uit dat de mededingingsautoriteit niet de middelen had om veel onderzoeken te starten. "De NMa had zeer beperkte onderzoeksruimte", aldus Kist. In 1998 begon de kartelpolitie met een staf van 30 man, die kort daarop werd uitgebreid tot 50 man. "De prioriteit lag bij de behandeling van 1100 ontheffingsverzoeken. We moesten zeer kritisch zijn over waar je de schaarse onderzoekscapaciteit voor inzet." Oud-minister Jorritsma bevestigde later dat ze "blij" was dat de ontheffingsverzoeken hoge prioriteit hadden. Ze was "buitengewoon tevreden" over de prestaties van de NMa. In haar gehele periode als minister maakte ze niet eenmaal gebruik van haar wettelijke aanwijzingsbevoegdheid om de NMa aan te sporen beter te leveren, omdat haar nooit signalen bereikten die daartoe aanleiding gaven.
De enquêtecommissie werd de afgelopen weken tijdens de openbare verhoren keer op keer geconfronteerd met getuigenissen van klokkenluiders uit de bouw- en installatiebranche die waren doorspekt met kritiek op de NMa. De NMa zou niet of nauwelijks reageren op sterke vermoedens of zelfs bewijzen van kartelvorming. Ex-secretaresse van Unica, getuige Van Gelder, belde de NMa-kliklijn om de installatiebranche te verklikken en werd vervolgens nooit meer teruggebeld. "Onvergeeflijk", maar ook "verschrikkelijke pech". "Ze had ook zelf nog een keer kunnen bellen", permitteerde Kist zich in een poging tot verdediging.
De commissie stak haar verbazing over het feit dat de NMa niet in actie kwam na het contact met Ad Bos niet onder stoelen of banken. De Economische Controledienst had namelijk een dossier overgedragen met daarin vier casussen die vergelijkbaar waren met de zaak van Koop Tjuchem en waarin sprake was van een schaduwboekhouding. Overigens was het in die zaken ook tot een veroordeling gekomen.
Volgens Kist had de NMa tot de Bos-boekhouding in de publiciteit kwam in november 2001 geen aanwijzingen dat er in de bouw zoveel aan de hand was dat deze sector met voorrang moest worden behandeld. Er waren tot de uitzending van Zembla slechts 13 klachten binnengekomen over onregelmatigheden bij aanbestedingen. "Dat aantal steekt gering af bij het aantal klachten over andere sectoren", aldus Kist, die beklemtoonde dat in geen van de bouw-zaken het bewijs voor inbreuk op het kartelverbod door de NMa boven tafel is gekregen. De NMa had meer aanleiding om bijvoorbeeld twee jaar lang de benzinemarkt te onderzoeken.
Oud-minister Jorritsma en Kist wezen er beiden op dat de NMa over onvoldoende instrumenten beschikt om haar onderzoekstaak goed te kunnen uitoefenen, zoals eerder al bleek uit de evaluatie van de Mededingingswet die in mei dit jaar naar de Tweede Kamer werd gestuurd.
Kist noemde als voorbeeld dat de NMa in Soest voor de deur heeft gestaan voor het woonhuis waar de ondergrondse boekhouding van bouwer KWS werd bijgehouden. De NMa mocht op dit particuliere adres echter geen huiszoeking verrichten.
Ondanks het feit dat haar echtgenoot een bouwbedrijf heeft, verklaarde Jorritsma nog dat zij geen bijzondere kennis had over vooroverleg en prijsafspraken in de bouw. "Ik geloof niet dat mijn niveau van kennis op dit terrein groter is dan van andere Nederlanders", aldus Jorritsma.