De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
do 12 september 2002  
---
Nieuwsportaal
---
Uit de krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
---
En verder 
Over Geld 
Scorebord 
Autotests 
Filmpagina 
Woonpagina 
Reispagina 
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
Vacatures 
DFT 
Privé 
Kies uw favoriete winkel 
Weerkamer 
Al onze specials 
Headlines 
Wereldfoto's 
Wereldfotos 
---
Kopen 
Speurders 
Koopjesjager 
---
Met Elkaar 
Dating 
---
Mijn leven 
Vrouw & Relatie 
AstroLink 
Uw horoscoop vandaag 
---
Contact 
Lezerservice 
Advertentietarieven 
Mail ons 
Over deze site 
Bij ons werken 
Alle uitslagen, standen, programma's 
[terug]
 D E   T E L E G R A A F   T E L E S P O R T 
SPORT ACTUEEL: NIEUWSPORTAAL
 
  Egon van Kessel vreest dat Nederlands wielertalent blijft steken
Bondscoach als
klokkenluider

   
 

WOERDEN - Af en toe zijn er van die dagen dat hij een trieste balans moet opmaken. Vanaf volgend jaar is Egon van Kessel bondscoach van de neo-amateurs en junioren. Een job vol uitdagingen, al beseft de robuuste Brabander terdege dat de successen van met name Erik Dekker en Michael Boogerd de werkelijke situatie van de Nederlandse wielersport enorm verbloemen. Van Kessel is een man van de praktijk die als het nodig is azijn in plaats van stroop om de monden smeert. "Zeven jaar hebben we bij de neo-amateurs bij geen enkel WK of EK een medaille gewonnen. Ik hoop niet dat dit een voorbode is."

Klik op de foto voor een afbeelding op volle grootte (426x284, 23kb)
Egon van Kessel in gesprek met Michael Boogerd. (Foto: Cor Vos)
Halverwege dit seizoen keek Van Kessel naar de kille cijfers van de UCI-ranking. "Bij de eerste tweehonderd van dat klassement zaten zeven Nederlanders. Dekker, Boogerd, Bart Voskamp, Rudi Kemna, Servais Knaven en Leon van Bon zijn allen de dertig gepasseerd, terwijl Stefan van Dijk onze jongste landgenoot in deze rangschikking was met 25 jaar. Als ik dan naar de andere coureurs keek, stonden er 101 renners onder de 30 jaar en liefst 26 onder de 25 jaar bij de eerste tweehonderd. Dan kun je concluderen dat wij een probleem hebben."

Een beeld dat in de Tour de France onderstreept werd. De heldendaad van Boogerd op La Plagne bracht Nederland in euforie, maar vertekende het werkelijke beeld. Na de eerste serieuze graadmeter van de Tour, de Pyreneeën, stond de eerste landgenoot, Boogerd, 49e in het klassement, terwijl de tweede Nederlander, Addy Engels, pas op de 109e plaats was terug te vinden. Een regelrecht dieptepunt.

"Vanaf 1993 zijn er beleidsfouten gemaakt", constateert Van Kessel. "De nationale ploeg stond nauwelijks meer open voor andere renners, waardoor de doorstroming deels geblokkeerd raakte. Een fout die de Rabobank de eerste jaren ook heeft gemaakt. De amateurploeg was een gesloten gezelschap waar instroom van buitenaf niet mogelijk was. De ontwikkeling van heel wat jonge renners is daardoor gestagneerd. De laatste twee jaar zie je gelukkig een koerswijziging. Ook de Rabobank beseft nu dat de basis niet té smal moet zijn."

Harde kritiek uit Van Kessel niet richting het prestigieuze wielerplan van de rijke bankiersformatie. "Dat zij hun beleid durven bij te stellen, geeft aan dat de beleidsmakers van de Rabobank er heel serieus mee omgaan. Ik denk dat zij vanaf 1996 ook niet over het juiste juniorentalent beschikten. Er was toen simpelweg een iets mindere lichting. De laatste twee jaar gaat het stukken beter, al blijft de basis nog smal. Pas over twee à drie jaar kun je de balans opmaken."

Voor volgend jaar stelt de espoir-ploeg van de Rabobank reeds prominentere doelen. De amateurs verschijnen als Tradeteam III aan de start, terwijl een groot deel van de renners reeds onder contract staat. Zodoende hoopt men het niveau op te schroeven om de kloof naar de profs te verkleinen.

Ondanks het getoonde pessimisme gloort er ook hoop. Bij de junioren is Nederland de laatste jaren weer toonaangevend. Zo won Niels Scheuneman zilver en brons op het WK in Lissabon. "Binnen de KNWU stappen we over naar een multidisciplinaire opleiding. Vanaf de nieuwelingen moeten renners zich in een bepaald gedeelte van hun tijd ook toeleggen op een andere wielerdiscipline, zoals de baan en de mountainbike. Driekwart uur op een mountainbike is immers te vergelijken met het oprijden van een heuse col. Dat hoort bij het leerproces. Tot hun 23e jaar moeten talenten die combinatie volgen. Ik denk dat we hiermee nog terrein kunnen winnen."

In de duisternis zijn ook lichtpuntjes. Laatst struinde Van Kessel het internet af op zoek naar uitslagen. "Zag ik ineens dat Pieter Weening met groot verschil Le Transalsace bij de neo-amateurs had gewonnen. Op de Grand Ballon schudde hij de hele concurrentie van zich af. Dan kun je wat en zo'n talent moeten we nu verder gaan begeleiden. Iedereen in Nederland moet begrijpen dat het vijf voor twaalf is. Natuurlijk streven alle commerciële amateurploegen de belangen van hun sponsor na. Maar het algemeen belang is altijd ook het belang van de sponsors. Ik hoop dat iedereen die boodschap beseft en dat we snel met z'n allen gaan kijken hoe we de Nederlandse wielersport weer op niveau kunnen brengen."




 

zoek naar gerelateerde artikelen


do 12 september 2002

[terug]
     
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.