AMSTERDAM - Werkgevers zetten hun werknemers graag in het zonnetje. Een goede werknemer is schaars. Die moet je koesteren. De ene werkgever gooit er een auto van de zaak tegenaan (of een fiets van de zaak, ideetje van oud-staatssecretaris Vermeend). De ander beloont zijn werknemers met een aantrekkelijk salaris. Ook de laatsten gaan wel eens op pad.
Naar klanten, naar bouwplaatsen, naar vergaderingen in andere delen van het land. Zij reizen zo nu en dan. Logisch, dat de werkgever de reiskosten vergoedt. Het treinkaartje wordt betaald. De hotelnota gedeclareerd. Vaak betaalt de werkgever een bedrag per kilometer, de 'kilometervergoeding', wanneer de werknemer zijn privé-auto zakelijk heeft ingezet. Hoe zit het met de btw in al deze situaties? De btw, die wordt vergoed, is aftrekbaar. Dat wil zeggen: 'komt in mindering op af te dragen btw'. De btw op de auto van de zaak is aftrekbaar. Zowel de aanschaf-btw, als de btw op onderhoud of op het rijden. Ook het treinkaartje bevat aftrekbare btw, net zoals de hotelnota, beide 6%. Hetzelfde kan eigenlijk ook worden gezegd van de kilometervergoeding. Alhoewel. De btw is hier iets minder goed aanwijsbaar. Niettemin: iedereen weet dat de rit van A naar B heel wat btw heeft gekost. Op de auto zat btw, op de benzine zat btw, op de garage zat btw. Dus was het ook redelijk dat een werkgever die btw, bij gebruik van een privé-auto voor de zaak, in aftrek bracht. Hij vergoedde immers ook de btw, via de kilometervergoeding. Dit werd geregeld in een afzonderlijke bepaling in de Nederlandse btw-wetgeving. Aldus kon 12% van de kilometervergoeding als btw-voorbelasting in aftrek worden gebracht. Waarom 12%? Er zijn ook kosten waar geen of een lager btw-tarief op zit. Zoals motorrijtuigenbelasting, verzekering en financiering.
Hoe redelijk ook, de Europese Commissie vindt dat Nederland dit niet mag doen. De commissie is de waakhond van de EU. De commissie ziet erop toe dat de EU-lidstaten de Europese richtlijnen naleven. Nederland hield zich niet aan de btw-richtlijnen. De commissie daagde Nederland voor het Hof van Justitie. Dit Luxemburgse Hof gaf op 8 november vorig jaar de commissie gelijk. Alleen btw die in rekening is gebracht aan de werkgever, voor aan hem verrichte leveringen en diensten, is aftrekbaar. Dat moet geschieden door middel van een factuur. Een factuur die voldoet aan de wettelijke vereisten. Die factuur moet ook op naam staan van degene die de btw wil gaan aftrekken. De werkgever dus. En dat is nu het probleem. De werknemer heeft wellicht heel wat bonnetjes. Misschien ook helemaal niet. Maar er is geen factuur gericht aan de werkgever. Vermoedelijk een declaratieformulier van de werknemer, maar die berekent geen btw. De Nederlandse regeling mag dus niet. Is in strijd met de richtlijn. Foei, Nederland!
Het duurde lang voordat Nederland iets deed. Zat staatssecretaris Bos ermee? Het bedrijfsleven mopperde. Men wilde compensatie. Duurde het daarom zo lang? Bij het wisselen van de wacht tussen PvdA en LPF valt de bijl plotsklaps toch. De Nederlandse aftrek van 12% van de kilometervergoeding vervalt per 1 oktober 2002. Opmerkelijk: Van Eijck (de nieuwe staatssecretaris) ondertekent het besluit, Bos (de oude, dus niet meer in functie) de toelichting. Het leek wel een erfenis. Het testament van Bos. Hadden ze niet beter kunnen wachten tot 1 januari 2003? Dat was iets makkelijker geweest. Nu loopt het bedrijfsleven in het laatste kwartaal nog even een lastenverzwaring op. Verkoper Bos roept €110 miljoen.