AMSTERDAM - De ex-bevelhebber van de Koninklijke Landmacht, luitenant-generaal A. van Baal, die in april van dit jaar opstapte, wil eerherstel voor zijn militairen en voor zichzelf.
Hij vindt de beschuldiging van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) dat de landmacht na het Srebrenica-drama in 1995 de doofpot hanteerde, onverteerbaar.
Over de aantijging van onwil bij de landmachttop om volgens de opdracht van de toenmalige minister Voorhoeve (Defensie) de onderste steen boven te krijgen, schrijft Van Baal: "Zo was het niet, zo hebben wij dat niet ervaren; deze interpretatie van de onderzoeker is niet onderbouwd, tendentieus en zeer kwetsend. Het moet dus van tafel."
Van Baal schrijft dat in een brief aan de vorige minister De Grave (Defensie) voor diens twintigjarig jubileum als politicus. De Grave wilde dat Van Baal zou vertrekken omdat diens politieke toekomst op het spel stond, denkt de generaal. Volgens Van Baal stond De Grave onder grote druk van zijn VVD-partijgenoten om op te treden.
Dat daarbij Van Baal, een "VVD-collega", moest worden opgeofferd, was voor de partijtop geen bezwaar, schrijft de generaal verbitterd. Van Baal is toen maar opgestapt omdat anders de landmacht het slachtoffer zou worden van een ruzie over zijn aanblijven.