AMSTERDAM - De vele Europees-gezinde Turkse politici gaan een moeilijke tijd tegemoet. Inplaats van een machtige coalitie te vormen, veroorzaken zij de ene splitsing na de andere. De EU biedt ze geen helpende hand aan.
Ankara heeft de nationale verkiezingen gepland op drie november aanstaande. In Turkije wordt dagelijks gepraat over de EU. In het parlement, in de legertop, in de machtige veiligheidsraad, in de massamedia, maar ook op straat. Het enthousiasme is groot. Ruim tweederde van de Turkse bevolking wil aansluiting bij de Europese landen. Vrijwel alle politieke partijen, een enkele extreemlinkse daargelaten, willen het, zelfs de islamitische.
Voor de ene partij is aansluiting bij de EU het belangrijkste programmapunt, voor de ander, zoals de extreemrechtse regeringspartij MHP, moeten er niet teveel concessies worden gedaan om dit doel te bereiken.
Nationale ziel
MHP-leider Devlet Bahceli, die altijd heeft beweerd dat het weinig zin heeft om de nationale ziel aan de EU te verkopen omdat Turkije er toch niks voor terug krijgt, lijkt steeds meer gelijk te krijgen.
Het is opvallend hoe lauw Brussel reageerde toen Turkije begin augustus met radicale grondwetshervormingen geschiedenis schreef. De afschaffing van de doodstraf en het recht op radio- en televisie-uitzendingen in minderheidstalen, een belangrijke geste naar de miljoenen Koerden in het land, is precies wat de EU altijd heeft gevraagd.
Turkije blijft, ook in de publieke opinie, het imago houden van een grote buurman met weinig geld en ruwe trekken, die je beter op afstand kunt houden. Zo bleek onlangs in wat voor een erbarmelijke omstandigheden de Haagse kapper Danny Broens had gezeten in een cel in de Zuid-Turkse stad Alanya. De ironie wil echter dat Turkije juist een paar jaar geleden is begonnen met het bouwen van totaal nieuwe gevangenissen naar Europees voorbeeld.
Als Turkije de komende maand december tijdens de EU-top in Kopenhagen nog geen datum hoort voor het startschot voor toetredingsonderhandelingen, zal dat een grote klap betekenen voor het land, dat met pijn en moeite in Helsinki december 1999 officieel kandidaat-lid werd.
Kiesdrempel
Daarbij komt dat Turkije vast en zeker de boot mist als de Europeesgezinden, versplinterd in enkele kleine partijen, in de verkiezingen de kiesdrempel van tien procent niet eens halen en het zullen afleggen tegen de partijen voor wie aansluiting niet nummer één is.
De leider van de linkse republikeinse volkspartij CHP, Deniz Baykal, heeft een poging ondernomen om tot een alliantie te komen met de nieuwe partij YTP van de eveneens Europees-gezinde sociaal-democratische ex-minister van Buitenlandse Zaken Ismail Cem. Die eist echter de hoofdrol voor zichzelf op, en laat de partijen ieder voor zich gaan met alle risico's van dien.
De ex-minister van Economische Zaken Kemal Dervis, een van de belangrijkste politici, heeft op het laatst toch maar besloten met de CHP en niet met zijn vriend Cem in zee te gaan. De grote groep sociaal-liberale Europees gezinde Turkse kiezers weet niet wie van beiden ze moeten kiezen.
Twee andere Europees-geörienteerde partijen zijn de sociaal-democratische partij DSP van premier Ecevit en de centrum-rechtse Moederlandpartij ANAP, wier leider Mesut Yilmaz de drijvende kracht was achter de radicale hervormingen die in Turkije hebben plaatsgevonden. Ondanks dit persoonlijke succes is de kans groot dat de ANAP, net als de DSP, de kiesdrempel van 10 procent niet haalt.
Als deze versplintering van de pro-Europapartijen ertoe leidt dat de verkiezingen worden gewonnen door de extreemrechtse MHP, de DYP van de onberekenbare vrouwelijke ex-premier Tansu Ciller, of de islamitische partij AKP van de fanatieke ex-burgemeester van Istanboel Erdogan, dan wordt de kloof tussen Turkije en de EU onoverbrugbaar.