door Frank van Vliet CREMISAN - De onlusten in Israël treffen niet alleen de Palestijnen en de Israëli's. Vraag het de paters in Cremisan maar eens, die bijna letterlijk 'verzuipen' in hun wijn. Al twee jaar lang hebben ze vanwege de onlusten in de regio niets kunnen verkopen en er komt alweer een nieuwe oogst aan waarvoor in de overvolle kelders geen plaats meer is.
Een bankroet dreigt en daarmee komt een einde in zicht van een traditie van 215 jaar wijnbouw van de Salesianen van Don Bosco.

|
Ermenegildo Lamon, wijnmaker bij Cremisan, bij een vat van 4500 liter wijn die hoognodig verkocht moet worden.
|
De Italiaan Ermenegildo Lamon die al 30 jaar de kwaliteit van de wijn in het heilige land bewaakt, klopt in de kelders van Cremisan op een eikenhouten vat van 4500 liter en zucht: ,,hier zit uitstekende Cabernet Sauvignon in van drie jaar oud die we eigenlijk nu moeten verkopen".
Veel heeft Lamon niet meer te doen. Voor de start van de Al-Aksa Intifada werden hier 500.000 flessen per jaar gevuld. Vorig jaar waren het er 80.000 en dit jaar zullen het er opnieuw veel minder zijn. ,,Dit is niet alleen slecht nieuws voor ons, maar ook voor de 25 man personeel die we hebben en de lokale wijnboeren van wie we een deel van onze druivenoogst kopen", zegt vice-rector Luciano Nordera tijdens een rondleiding op het drie hectaren omvattende landgoed.
Het landschap is hier op 800 meter hoogte indrukwekkend. ,,Het land van de bijbel'', zegt Nordera en maakt een gebaar naar de olijfbomen, druivenranken en de oudste pijnbomen in de regio, die op de zonovergoten hellingen groeien. Het is te begrijpen waarom de kanunnik Antonio Belloni juist hier rond 1870 neerstreek en er een weeshuis begon dat later uitgroeide tot de universiteit. Een klein paradijs op een steenworp afstand van de heilige plaatsen Bethlehem en Jeruzalem.
Maar het is juist die gunstige locatie die de Salesianen nu opbreekt. In de verte schittert Gilo, de buitenwijk van Jeruzalem die op Palestijns land is gebouwd. Daartegenover zetelt het Palestijnse Beit Jala. Tussen beide plaatsen is regelmatig geschoten en Beit Jala is lang door de Israëlische troepen bezet geweest. ,,We zitten letterlijk tussen twee vuren en kunnen met onze wijn geen kant meer op. We krijgen ook geen bezoek meer. Vroeger kwamen hier bussen vol toeristen, Israëli's, Palestijnen en priesters. Op één zaterdag verkochten we genoeg wijn om de maandsalarissen van de arbeiders te betalen".
De priester is er trots op dat de Salesianen hun personeel gewoon doorbetalen. De zorgen zijn inmiddels zo groot dat dit jaar geen eerstejaars studenten meer op de theologische faculteit worden toegelaten. Het is onzeker of ze hun vier jaar durende studie wel kunnen afmaken. De faculteit wordt voor ongeveer eenderde betaald uit de wijnopbrengst.
Ondanks alle problemen zegt Nordera ervan overtuigd te zijn dat zijn orde altijd in Cremisan zal blijven. ,,We bidden iedere dag voor de vrede, voor beide volken. In deze barre tijden is het onze taak tegenover de katholieke kerk en tegenover Jezus Christus hier vertegenwoordigd te zijn''.