AMSTERDAM - LPF-minister Herman Heinsbroek hoor je niet over méér blauw op straat, hij ziet liever ànder blauw. Onze minister van Economische Zaken vindt dat politiemensen nauwelijks daadkrachtig kunnen optreden met hun huidige uitrusting. Hij pleit voor grotere auto's. Hij doet oorringetjes en paardenstaarten 't liefst gisteren nog in de ban. Hij wil uniformen die meer gezag uitstralen en het logo doet hij af als 'waakvlammetje': "Politiemensen lijken wel verwarmingsmonteurs of pijpfitters." Heeft oom agent nog wel gezag?
Voor de jaren zeventig logen ruziënde kinderen nog om te imponeren: "Puh, mijn vader is lekker bij de politie." Tegenwoordig maken ze na zo'n uitlating een goede kans te worden weggehoond door de voltallige klas.
Geen beroep met zoveel bijnamen: de sterke arm in een Volkswagen Kevertje werd in de jaren vijftig al kip-in-blik genoemd. Een bekeurder was een ballenjatter. Het synoniemenwoordenboek geeft een indrukwekkend rijtje andere woorden voor 'de kit': smeris, juut, wout, diender, rakker, bout, glimmerik, klabak, sjouter, tuut. Niet bepaald vleiend.
Kenden we de surveillanten vroeger als waardig rondwandelende agenten, handen op de rug, indrukwekkende snorren onder platte petten, tegenwoordig flitsen de speurneuzen met piercings en opgerolde hemdsmouwen voorbij op mountainbikes zonder licht.
Een representatieve steekproef onder 220 respondenten, in onze opdracht uitgevoerd door het bureau MarketResponse, leert dat 35% vindt dat de politie voldoende gezag uitstraalt en 57% vindt dat dat niet het geval is. Van die laatste groep denkt 70% dat de criminaliteit is toegenomen omdat de politieman of vrouw onvoldoende gezag uitstraalt. Maar met de stelling van minister Heinsbroek, dat het aan het uniform ligt is slechts 19% van alle respondenten het eens en 77% het oneens. Het spreekwoord 'kleren maken de man' lijkt niet op te gaan.
Als zaken die helpen om gezag te krijgen noemt slechts 1 procent een grotere auto. 16% noemt harder, sneller of directer optreden, 8% een ander uniform, 5% pleit ervoor wapens zichtbaar te dragen. Meer politie op straat is voor 14% de oplossing, 5% noemt meer uitstraling.
Eerst maar eens aan de deskundigen vragen of Heinsbroek gelijk heeft. Klaas Wilting, tot voor kort Het Gezicht van de Amsterdamse politie, mept verbaal meteen terug: "Laat hem eerst eens naar zichzelf kijken. Zonder stropdas, in een spijkerbroek en een gekreukt jasje gaat-ie naar zijn werk. En dát voor een minister. Ook als je uit een Bentley kruipt straal je niet automatisch autoriteit uit! In een grote auto zit het 'm niet, ook niet voor de politie."
"Gezag is niet aan te meten", weet de gepensioneerde politievoorlichter. "De één, al loopt-ie in een jute zak, krijgt alles voor elkaar, de ander, in het strakste pak, niks. Het heeft te maken met hoe je mensen tegemoet treedt. Als je aan komt slenteren bij een groepje vervelende jongeren word je uitgefloten, als je ze met autoriteit tegemoet treedt luisteren ze wel naar je. Dat laatste werkt dus wel degelijk preventief."
Hobbezak
"Dit neemt niet weg dat ik minister Heinsbroek ten dele gelijk geef. Ik heb me mateloos geërgerd aan het huidige uniform en me er fel tegen verzet. Ik heb het nooit gedragen. Onbegrijpelijk dat politiemensen in een hobbezak de straat op moeten. Het uitgaanstenue is perfect, maar het werkpak ziet eruit alsof ze ermee onder een auto moeten liggen. Vroeger droeg ik het uniform met trots, en ik onderhield het goed. De vouw in de broek. En dat doet het overgrote deel van het korps nóg hoor."
Herkenbaar
"Politiemensen moeten herkenbaar zijn, je moet ze van een afstand zien lopen. Momenteel zijn er veel uniforms die op dat van de hermandad lijken. En nu krijgen ze weer een baseballkap. Of ze een wedstrijd moeten spelen."
Riep Heinsbroek nog ingetogen dat het logo wel een waakvlammetje lijkt, Wilting verwoordt het onomwonden: "Die hóndendrol als embleem... Met commissaris Nordholt heb ik me fel tegen de invoering verzet. We hebben nog, tevergeefs, geprobeerd een eigen logo te krijgen."
De oud-voorlichter weet wel hoe het imago van de politie op te krikken: "Uitzonderingen daargelaten zijn korpschefs veel te negatief naar buiten. Ze bewijzen zichzelf een slechte dienst door er steeds maar op te hameren wat er allemaal mis is. Doordat ze zichzelf afbreken krijgt de politie onterecht een slecht imago. Kijk toch eens naar wat we allemaal wél bereiken, naar ons resultaat. En zeg dat nou eens zó dat het van het tv-scherm afspat. Ik ben nog steeds apetrots op het Amsterdamse korps!"
Ad Smit, politiechef van de Amsterdamse binnenstad, sluit zich daar bij van harte aan. "De hamvraag is: treedt de politie op als het moet? Nou, in mijn district tel ik 18.500 arrestanten per jaar. Er worden ruim 100.000 bekeuringen uitgedeeld. En met 702 mensen krijgen we slechts 145 klachten per jaar."
De kritiek op het uiterlijk vindt hij persoonlijk onzin: "Gezag koppel je aan kennis, kwaliteit, geloofwaardigheid, eerlijkheid, oprechtheid, strengheid, betrouwbaarheid en resultaat. Dat zit 'm niet in het pak. Dat vind je mooi of niet mooi. En als we morgen groter gaan rijden dan horen we: kunnen jullie dat geld niet beter besteden?"
Maar toch, zo'n grimmig kijkende, als gevechtskanon uitgeruste Amerikaanse agent maakt dat je snel een blokje omloopt, zelfs als je niks op je kerfstok hebt. Een ander beeld dan onze ontwapenende, dansende Koninginnedag-dienders. Smit: "Een angstaanjagende agent is toch niet goed? Ik heb zelfs gehoord van een bioscoop in New York waar uitsluitend nog politiemensen komen... Die staan dus compleet buiten de maatschappij, terwijl de politie een afspiegeling moet zijn van de samenleving."
Terug naar het pak. Modeontwerper Paul Schulten is wel degelijk geïmponeerd door het Hollandse blauw. "Als ik ze met dat mooie weer in pantalon en blouse zie surveilleren, dan stralen ze wel gezag uit. En als ze achter me rijden, in zo'n Golfje, denk ik altijd verontrust: 'rijd ik niet te hard?'. Gezag genoeg. Trouwens, wat moeten ze dán aan? Helemaal in het leer met knuppels en mitrailleurs behangen?"
"Een uniform bekritiseren is gemakkelijk, het ontwerpen is moeilijk. Je krijgt nooit honderden verschillende mensen allemaal tevreden. Ik heb ze zelf ontworpen, voor twee luchtvaartmaatschappijen en een cateringbedrijf. En dat is nog een makkie vergeleken met de politie-pakken of die voor de NS."
Paul Schulten heeft wel kritiek op agenten met oorbelletjes en slecht geknipte hoofden: "Als iemand met dreadlocks en piercings mij terecht wijst dan haal ik mijn schouders op. Moet paars punkhaar mij vertellen hoe het hoort?"
Dan maar liever terug naar de tijd van de Grote Borstelsnor onder de klep? "Nou, dat eerste, laat maar... Die platte pet heeft wel wat."
Bernard Welten, korpschef in Groningen, haalde jaren geleden de pers omdat hij 20 passpiegels ophing op het bureau met als motto 'Zo ziet de burger U'. Via zijn woordvoerder laat hij weten dat hij het wel eens is met minister Heinsbroek: "Een daadkrachtige politie moet autoriteit uitstralen op straat en goed gekleed gaan. Grotere auto's zijn niet altijd nodig, maar in sommige gevallen wel."
De Nederlandse Politiebond reageert bij monde van secretaris F. van der Heiden laconiek op de kritiek van Herman Heinsbroek: "Verwarmingsmonteurs en pijpfitters... Ach, we weten wie het zegt. Bovendien, waar bemoeit hij zich mee. De minister van Binnenlandse Zaken gaat over ons."
Piercings
Het is niet de eerste keer dat het uiterlijk van de politieman/vrouw in opspraak is, vertelt Van der Heiden: "Jaren geleden kon dat lange haar niet. Nu zijn de piercings en paardenstaartjes weer in opspraak. Ik vind dat het allemaal kan zo lang het geen gevaar oplevert."
Een draagproef van het nieuwe uniform leverde internetpagina's vol kritiek op: Pipo-pak, potloodventerjas, bagger... Agenten ageerden tegen de lange parka's en vooral de koppelriemen met pistool, handboeien en pepperspray om het middel die een handig handvat zouden bieden aan misdadigers. De koppelriem gaat dus weer gewoon om de broek. Voor de rest zijn we er nog niet uit, er gaat eerst een advies naar de minister."
Hoe ziet de burger de politie?
Een bloemlezing van spontane aanbevelingen en kritiek uit onze enquête:
Wat krachtiger voor de dag komen. Ze zijn een lachertje! Andere schoenen: kistjes. Ze mogen te weinig, niet zo maar fouilleren. Ze zijn te braaf. Ze moeten zekerheid uitstralen. Grote man komt beter over dan klein vrouwtje. Selecteren op lengte. Niet van die spontane huppeldametjes. Minder verlegen zijn. Pet op het hoofd houden. Meer politie op straat. Ze mogen niet genoeg 'rammen'. Een blitse zonnebril en een knuppel bij zich hebben. Autoritair en agressief overkomen. Lik-op-stuk-beleid. Je ziet ze te weinig. Meer op straat verschijnen. Meer bevoegdheden krijgen. Ze moeten er niet zo onverschillig bij slenteren. Groentjes met oude sterke mannen mee laten lopen, twee van die melkmuiltjes is geen gezicht.
De 68-jarige Gemma ("doe maar geen achternaam") wandelt met dochter Simone (34) en kleinkind door Zaandam: "Ik moet altijd twee keer kijken of ik politie voor me heb. Die pakken zijn niet te onderscheiden van die van bewakingsjongens en parkeerwachters. En ze lopen ook zo te sloffen, ze maken geen fitte indruk."
"En dan die broeken van de politievrouwen. Van de week liep ik nog achter ze. Die meiden hoeven er toch niet zo bij te lopen. Niet-charmant, onflatteus. En dat is dan zacht uitgedrukt. Zo lopen ze er zelf in burger toch ook niet bij. En bij de mannen al die oorringetjes, ik gruw ervan." Dochter Simone lacht: "Dat is de generatie, ik heb geen moeite met piercings."
De 37-jarige Stanley, uit Nigeria, die al twee jaar in ons land woont, vindt de politie er juist goed uit zien: "Die blauwe pakken zijn vriendelijk, de agenten ook. Ze hoeven toch hier niet als boemannen over straat?"
Laurens (77) en Ans (74) beklagen zich niet over het uniform of het uiterlijk van de politie: "Behalve onze kleindochter en haar man - die zitten bij de Amsterdamse politie - stralen ze geen enkel gezag uit of natuurlijk overwicht. Het zijn niet de kleren die de man niet maken, het zit 'm in de manier waarop ze op straat lopen: schichtig. Ze treden niet op, dát is het. We probeerden laatst aangifte te doen van braakschade aan onze auto en werden naar drie bureaus kriskras door de stad gestuurd: niemand had tijd, of ze waren gesloten. Dat kan je oude mensen toch niet aandoen. De politie is er niet meer voor óns. U mag best weten dat wij bang zijn op straat."
Charles Huijskens van communicatieadviesbureau Huijskens en Istha is het eens met Heinsbroek: "Het is goed te zien dat in Nederland iedereen van oudsher een hekel heeft aan uniformen." Hij duidt op het automatisme waarmee de drager zich onmiddellijk weer wil onderscheiden: "Dan moeten er toch weer baarden en snorren bij, of oorbelletjes. Ze zijn er niet trots op, dat is het. Niet persen en strijken."
Jaap Timmer van het Centrum voor Politiewetenschappen van de Vrije Universiteit in Amsterdam weet dat het uiterlijk niet debet is aan het tanend gezag. Het is een rechtstreeks gevolg van het sterk afgenomen ontzag bij de burger: "Mensen zijn mondiger geworden en minder bereid klakkeloos gezag te accepteren. Andere beroepsgroepen, zoals leraren en buschauffeurs, hebben er ook last van."
Dooddoener
"Mensen lezen in de krant dat zoveel procent van de criminaliteit niet wordt opgelost, dat zoveel procent van de misdadigers niet wordt opgespoord. Als ze dan voor fietsen zonder licht worden bekeurd dan zeggen ze: 'Joh, ga jij eens lekker boeven vangen'. Een veelgehoorde dooddoener."
Nu Jan-met-de-pet niet meer siddert voor Het Gezag, moet de politie dus nieuwe vaardigheden leren, zegt Jaap Timmer. "Doortastender en voortvarender optreden. Een nieuw uniform helpt geen zier. Dan kijk je weer naar de vorm en niet naar de inhoud. Dan wordt het echte probleem weer vooruit geschoven. Maar dit neemt niet weg dat ook ik me erger als ik een agent zie lopen met hangende schouders, ongepoetste schoenen en het hemd half uit de broek."