DEN HAAG - Voormalig PvdA-leider Melkert vreesde dat er na de moord op Pim Fortuyn op 6 mei een golf van geweld zou losbreken. Vooral daarom heeft hij zich sindsdien buiten de schijnwerpers opgehouden. Dat zei Melkert gisteren in een langdurig radio-interview, de eerste keer sinds de verkiezingen van 15 mei, toen hij terugtrad als partijleider, dat hij weer uitvoerig in de publiciteit kwam. "Ik was doodsbenauwd dat de zaken fors uit de hand zouden lopen. Dat potentieel was er", aldus Melkert, die na de moord het doelwit werd van herhaalde ernstige bedreigingen.
Melkert en zijn gezin zijn echter niet bang geweest want "we zijn een strijdbare familie". Maar hij erkende dat de vijandige sfeer een belangrijke rol speelde bij zijn besluit om in te gaan op het aanbod bij de Wereldbank in Washington te gaan werken.
Arrogantie
Het lijsttrekkersdebat na afloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart noemde Melkert "een dieptepunt in de Nederlandse journalistiek". Hij betichtte Paul Witteman, die het televisiedebat leidde, van vooringenomenheid en arrogantie. Melkert had zich bij het debat niet geërgerd aan Fortuyn, die zichtbaar genoot van zijn verkiezingsoverwinning in Rotterdam, maar wel aan Witteman, die Fortuyn veel ruimte gaf.
De voormalig PvdA-leider liet nog eens blijken totaal niets van het fenomeen Fortuyn te willen weten. "Ik ben als de dood voor charisma als dat is gebaseerd op iets wat je nog niet hebt gerealiseerd. Dat is anders bij mensen als Lubbers en Kok, die hun charisma aan hun prestaties ontlenen. Verder heb ik een natuurlijke argwaan tegen mensen die hun omgeving domineren."