DEN HAAG - De vakcentrales en de werkgeversorganisaties gaan donderdag 12 september met geslepen messen het kennismakingsgesprek met het kabinet-Balkenende aan. Ze zullen duidelijk maken dat zij het op tal van punten volstrekt oneens zijn met het kabinet en dat zij bovendien niet gediend zijn van eenzijdig opgelegde maatregelen, zoals die bijvoorbeeld vorige week over de aanpak van de wao werden aangekondigd.
Dat is de uitkomst van het overleg dat werkgevers- en werknemersorganisaties gisteren hadden in hun samenwerkingsorgaan, de Stichting van de Arbeid.
FNV-voorzitter Lodewijk de Waal schat in dat het een "somber gesprek" wordt, als het kabinet zijn mening op het terrein van onder meer wao, spaarloon en pensioenopbouw niet wenst bij te stellen. En van de door het kabinet zo vurig gewenste loonmatiging zal dan volgens hem al helemaal geen sprake kunnen zijn.
Voorzitter Jacques Schraven van werkgeversorganisatie VNO-NCW liet weten over veel punten, zoals de herziening van de wao, de betaalbaarheid van pensioenen en het spaarloon, net zo te denken als de vakbonden. Maar met name de aangekondigde wao-maatregelen moeten absoluut van tafel, voordat VNO-NCW bereid is afspraken met het kabinet te maken over pensioenen of loonmatiging.
Ook CNV-voorzitter Doekle Terpstra vindt het "onverteerbaar" dat het kabinet het moeizaam bereikte wao-akkoord van de Sociaal-Economische Raad niet geheel heeft overgenomen.
MKB-Nederland is eveneens woedend over het wao-voorstel van het kabinet om de werkgevers twee jaar in plaats van een jaar ziekengeld te laten betalen aan zieke werknemers. Volgens voorzitter Hans de Boer staan vooral bouw- en metaalbedrijven op hun achterste poten, omdat zij veel ziekteverzuim hebben. Verder vindt MKB-Nederland dat het kabinet veel meer geld uit de sociale fondsen moet vrijmaken voor lastenverlichting.
De nu toegezegde lastenverlichting wordt volgens MKB-Nederland ruimschoots tenietgedaan door hogere ziekenfondspremies en het afschaffen van spaarloon en de basisaftrek voor lijfrentes. Het begrotingstekort mag van deze werkgeversorganisatie best oplopen naar 0,7 of 0,8 procent in plaats van de nu beoogde 0,4 procent.