door Bart Olmer EEMSHAVEN - Een afschuwelijke berg dode zeehonden puilt uit in een grote diepvriescontainer in de Eemshaven in Groningen. De kadavercontainer bergt circa 400 van de ruim 600 dode zeehonden die inmiddels zijn geborgen in de Nederlandse Waddenzee.
De dode dieren worden opgeslagen voor sectie over enkele weken in de Eemshaven. Het aantal groeit zo snel, dat binnenkort een extra diepvriescontainer geplaatst moet worden in de Eemshaven. "We vrezen ruim duizend dode zeehonden te bergen", aldus Lenie 't Hart van de zeehondencrèche Pieterburen. "Mogelijk sterft de helft van de Nederlandse populatie."
De dieren wordt in witte lijkenzakken diepgevroren. In oktober volgt een massale sectie op de dieren, onder leiding van viroloog Ab Osterhaus, hoogleraar aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam. "Dat wordt echt lopendebandwerk", verzucht 't Hart.
Op de Waddeneilanden Terschelling, Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog zijn op de terreinen van de gemeentewerken kleine diepvriescontainers geplaatst. Als die tijdelijke opslagcontainers vol zijn met de genummerde kadaverzakken, worden de dode dieren overgebracht naar de Eemshaven.
"Het is afschuwelijk werk voor onze vrijwilligers op de Waddeneilanden om al die dode dieren van het strand te halen. Ze zien er prachtig uit, lijken zelfs lekker te slapen, maar zijn morsdood." Ook langs de Friese en Groninger vaste kust patrouilleren ploegen van de zeehondencrèche om dode dieren te bergen.
Sinds de uitbraak van het phocine distemper virus in mei zijn ruim drieduizend dode zeehonden geborgen langs de Duitse, Zweedse, Deense, Noorse, Duitse, Engelse en Franse kust. Veel dode dieren worden niet gevonden omdat ze afzinken voordat ze kunnen aanspoelen. In Nederland werd het eerste virusslachtoffer op Vlieland gevonden op 16 juni.
Na de secties worden de kadavers verbrand bij destructiebedrijf Rendac in het Friese Bergum.