AMSTERDAM/LEEUWARDEN - "Wie "onherroepelijk" is veroordeeld maar tóch zegt onschuldig te zijn, moet voortaan meer kans hebben de uitspraak van de rechter aan te vechten. De bewezenverklaringen, de herziening en het uiteindelijke gebrek aan bewijs in de strafprocedures 'Twee van Putten' hebben dit eens temeer onderstreept." Dat zegt advocaat dr. mr. G.J. Knoops, die maandag opnieuw de gerechtelijke arena voor het duo betreedt.
Veel meer dan nu het geval is moet iemand, ook al heeft hij bekentenissen afgelegd, door middel van 'herziening' van zijn zaak kunnen profiteren van het resultaat van nieuwe wetenschappelijke onderzoekstechnieken, als dat zijn onschuld kan aantonen, vindt Knoops. In het geval van de Puttenaren bleek de herziening immers slechts haalbaar omdat de Hoge Raad "bijzondere omstandigheden" bespeurde.
Op het eerste gezicht lijkt herwaardering van de vruchten der wetenschap op het intrappen van een open deur. Toch is er in werkelijkheid nogal wat voor nodig. Want voordat de Hoge Raad der Nederlanden in zo'n geval een verzoek om herziening/revisie van een strafproces kan honoreren, moet daartoe wettelijk de ruimte worden geschapen. Meer dan eens, maar zonder weerklank, heeft diezelfde Hoge Raad voor wetgevers in spe laten doorschemeren dat de bestaande wet te strak zit. Ook in de beslissing over het revisieverzoek in de 'Puttense moordzaak', die eerder dit jaar is uitgemond in vrijspraken voor de mannen die hun straffen al hadden uitgezeten.
De zwagers Wilco Viets en Herman du Bois motiveren maandag bij het gerechtshof in Leeuwarden hun record-schadevergoedingsclaim van €4.401.822 in verband met de voorlopige hechtenis, hun gevangenisverblijf en de periode van aansluitend elektronisch toezicht, die zij ten onrechte hebben ondergaan als verdachten en als veroordeelden in verband met de moord op stewardess Christel Ambrosius in 1994.
Mr. Geert-Jan Knoops, hun raadsman, heeft nu zélf maar het ontwerp van nieuwe wetgeving ontwikkeld. In het Nederlands Juristenblad (NJB) van deze week presenteert hij een aanvulling van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, waardoor herziening in strafzaken ook mogelijk wordt: "Op grond van nieuw forensisch bewijsmateriaal dat met de eerdere veroordeling niet verenigbaar is."
Volgens het voorstel is dit het geval als: "(1) Aannemelijk is dat de eerdere veroordeling daardoor niet langer zeker is, en (2) de rechter met dit nieuwe forensische bewijsmateriaal niet bekend was (...)"
Ruwweg is herziening op dit moment slechts denkbaar als een 'novum', een nieuw feit wordt ingebracht, waarmee de rechter geen rekening heeft kunnen houden omdat het hem niet bekend was ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting, ofschoon het al wél bestond. Bij de term feit moet dan voornamelijk worden gedacht aan een nieuwe getuigenverklaring of de vondst van een doorslaggevend "stuk van overtuiging". De (gewijzigde) mening of het nieuwe inzicht van een wetenschappelijk expert valt in beginsel niet onder de huidige wet die stamt uit het begin van de vorige eeuw.
En dát moet veranderen, vindt mr. Knoops: "Denk maar eens aan de stormachtige ontwikkeling van de dna-technologie. Die heeft de wetgever van toen toch nooit kunnen bevroeden? En 't is toch vrijwel niet te verdedigen dat je er als veroordeelde geen gebruik van zou kunnen maken als blijkt dat met gebruikmaking van een nóg nieuwere techniek je onschuld redelijkerwijs alsnog kan blijken?"
Onder de bestaande wet is het zelfs twijfelachtig of de Hoge Raad tot herziening had besloten als bijvoorbeeld alleen was aangevoerd dat inmiddels was vastgesteld dat de "belastende" vezel die op Du Bois' housebroek was aangetroffen, absolúút niet afkomstig kon zijn van de deurmat in de woning waar Christel om het leven was gebracht. Dat de veranderde mening van gynaecoloog-obstetricus prof. dr. Eskes over de beruchte "verslepingstheorie" ten aanzien van de spermadruppel op het lijk wél als "novum" werd opgevat, was kantje boord: een uitzonderingsgeval omdat in aanmerking werd genomen dat Eskes' oorspronkelijke opvatting tot stand was gekomen op basis van onvolledige informatie van de zijde van de politie.
Zulk gemanoeuvreer langs de afgrond, hoe eerlijk en beschaafd ons procesrecht ook wordt nageleefd, moet niet meer nodig zijn, is Knoops' boodschap bij 'zijn' wet.
Behalve de verruiming van herzieningsgronden stelt Knoops ook voor, aan de Hoge Raad een speciale 'kamer' toe te voegen, waarin ook experts uit de forensische wetenschapsbeoefening zitting hebben, zodat de Raad zelf de forensische knowhow in huis heeft om herzieningsverzoeken aan een eerste kritische toets te onderwerpen.