APELDOORN - Toen Pietro Algeri er vijf jaar geleden door een scout op geattendeerd werd dat een Afrikaan opvallend sterk reed in enkele Italiaanse amateur-wedstrijden, reageerde hij uiterst verwonderd. "Een neger?" vroeg de ploegleider van Lampre hardop. Het bleek echter een blanke Zuid-Afrikaan met de naam Robert Hunter te zijn. Na vier seizoenen (drie jaar Lampre, een jaar Mapei) bij de profs is hij tot de subtop doorgedrongen en geldt de 25-jarige met name voor het Vlaamse klassiekerwerk als één van de grootste talenten. Juist om die reden heeft de Rabobank de man uit Johannesburg aangetrokken.

|
Robert Hunter en Theo de Rooy schudden handen. Volgend jaar rijdt Hunter voor het Rabo-team van de ploegleider. (Foto: Cor Vos ©2002)
|
De magere balans die de Rabobank na het voorjaar opmaakte, deed de ploegleiding beseffen dat er voor het 'kasseienwerk' versterking nodig was. Zonder Erik Dekker was de ploeg op dat terrein niet veel meer dan pelotonvulling. Dat tastte de status van de oranjebrigade danig aan. Hunter is de eerste aankoop voor de Vlaamse klassiekers en blijft zoals het er nu uitziet de belangrijkste versterking voor komend seizoen.
Aan de motivatie van de Zuid-Afrikaan zal het niet liggen. Met Hunter heeft de Nederlandse ploeg een rasoptimist in huis gehaald. Twaalf maanden geleden sprak hij ook al met Jan Raas, maar destijds koos hij nog voor de Italiaanse omgeving van Mapei. "Achteraf is dat wel een goede keuze geweest", kijkt hij terug.
"In het voorjaar baalde ik dat ik continu gevangen zat tussen al die sterke kopmannen van Mapei. Van de acht renners die er in de Vlaamse klassiekers startten, konden er immers zeven winnen. Altijd was er iemand goed en moest ik mijn eigen kansen opofferen. In de Driedaagse van de Panne eindigde ik als vierde in dienst van Stefano Zanini. In de Ronde van Vlaanderen moest ik met superbenen afstoppend werk doen, omdat Andrea Tafi en Daniele Nardello in de kopgroep present waren. Ik eindigde uiteindelijk als elfde. Maar bij Mapei heb ik me wel goed kunnen ontwikkelen. Volgend jaar ben ik klaar om de verantwoordelijkheid te dragen."
Ook als sprinter heeft Hunter een reputatie opgebouwd. Dankzij de massasprint won hij reeds ritten in de Vuelta a Espana en onder meer de Ronde van Nederland/Eneco Tour. "Misschien kan ik me wel ontwikkelen tot een van de snelste renners van het peloton, maar ik heb me nooit alleen op de sprint gericht. Het klassiekerwerk heeft me vanaf de eerste dagen dat ik in Europa kwam geïntrigeerd. Dat is mijn grote liefde. Met name de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Nu volg ik vooral mijn hart. Ik hoop ooit deze wedstrijden te winnen."
En dat terwijl Hunter zes jaar geleden nog nooit gehoord had van die klassiekers. Hoewel wielrennen in Zuid-Afrika - naast rugby, cricket en voetbal - heel populair is, is de Tour de France er de enige Europese wedstrijd van naam. Nu is Hunter de eerste internationale wielerster uit het land. Vier jaar geleden toonde hij zich op het WK voor espoirs in Valkenburg voor het eerst aan het mondiale venster. Op acht kilometer van de streep reed hij voorop met Ivan Basso. Ineens schoot hij uit zijn pedaal. Het duurde een tijdje voordat hij zijn voet weer in de clip kreeg. Basso was er inmiddels vandoor en werd wereldkampioen, terwijl Hunter door de groep werd achterhaald. "Dat was de grootste teleurstelling uit mijn leven."
Volgend jaar wil hij een klassieker winnen, het liefst een Wereldbekerwedstrijd. "Waarom zou ik de Ronde van Vlaanderen niet kunnen winnen? Het verschil tussen een ereplaats en de overwinning is soms heel klein. De afgelopen maanden had ik ook serieuze aanbiedingen van US Postal en Lampre. Ik heb bewust voor de Rabobank gekozen, omdat ik hier een beschermde status in de klassiekers krijg. In de breedte kwam de Rabobank het afgelopen voorjaar duidelijk te kort. Samen met Dekker hoop ik het komend voorjaar de kar te trekken. Hun aanvallende koerswijze ligt me het best. Ook de Nederlandse mentaliteit past bij mij. Als Zuid-Afrikaan kan ik immers ook Nederlands verstaan. Zolang ze maar rustig praten."