AMSTERDAM - Het met het hormoon mpa vervuilde veevoer is het zoveelste voedselschandaal waarmee Nederland in korte tijd is geconfronteerd. Tienduizenden varkens zijn inmiddels voor destructie aangeboden. Op de vraag hoe het fout kon gaan - ondanks het feit dat alle betrokken veevoerbedrijven over een kwaliteitscertificaat beschikten - klinkt overal hetzelfde antwoord: "Een stelletje fraudeurs heeft illegaal gehandeld." Over hoe het kan worden voorkomen, lopen de meningen echter flink uiteen.
Chris van Gisbergen, voorzitter van de vakgroep varkenshouderij van LTO Nederland, vindt dat de hele veevoersector, die volgens hem nog steeds een "spaghettistructuur" heeft, "op de schop moet. Er zit veel te veel tussenhandel in de bedrijfstak, die moet er uit", stelt hij onomwonden. Sommige grondstoffen veranderen wel vier of vijf keer van eigenaar voordat deze op de eindbestemming zijn aangekomen. Zo ging het ook met het suikerwater waarin het bewuste mpa-hormoon zat.
Als we alleen kijken naar hoe het vervuilde product in Nederland werd verhandeld, dan blijkt dat het diverse keren van eigenaar verandert voordat het uiteindelijk bij de boer terechtkomt.
Het Nederlandse bedrijf Bioland uit België levert de met mpa-vervuilde suikerstroop aan twee Nederlandse voerbedrijven: Porker Foods uit Middelharnis en Zeeland Voeders uit Zijtaart. Zeeland Voeders levert de glucosestroop weer aan handelsbedrijf Malestein uit Nijkerk, die het weer levert aan handelsbedrijf Schuurman/Van Ginneken uit Weesp en aan voerfabrikant Van de Bunt-Rijnsburger uit Nijkerk. Uiteindelijk blijkt dat Schuurman/Van Ginneken de stroop aan een alcoholproducent heeft geleverd.
Die tussenhandel is Van Gisbergen een doorn in het oog: "Alles wat er niet in thuishoort, moet er uit worden geknipt. De veevoerbedrijven moeten rechtstreeks hun grondstoffen aankopen en niet via via."
Het certificeren van bedrijven lijkt daarbij een goede manier om de bonafide bedrijven van de malafide te onderscheiden. Het GMP-certificaat (Good Manufacturing/Managing Practice) is zo'n certificaat. Het kwaliteitskeurmerk werd in 1992 ontwikkeld door het Productschap Diervoeder. Bedrijven die het certificaat hanteren, geven daarmee aan dat de diervoeders, grondstoffen en halffabrikaten voldoen aan de wettelijke voorschriften. Wie zo'n certificaat heeft, is verplicht om grondstoffen af te nemen van andere GMP-erkende bedrijven. Inspecteurs controleren bedrijven aangekondigd én onaangekondigd of ze de regels wel naleven.
Porker Foods en Zeeland Voeders hadden beiden een GMP-erkenning (die is, zodra bekend werd waar de mpa-stroop vandaan kwam, ingetrokken), maar deden desondanks zaken met het niet GMP-gecertificeerde Bioland. Extra controles moeten dit soort praktijken in de toekomst voorkomen, aldus Liebe Vellenga, hoofd kwaliteitszaken van het Productschap Diervoeder. "Ook willen we strenger gaan kijken naar de producten die bij een bedrijf horen. Als een bedrijf alleen handelt in sojaschroot en dan de handel in aardappelsap er bij gaat doen, dan is dat een punt van aandacht van de controleurs."
Verder wil het Productschap strenger straffen, in die zin dat de opschorting van de GMP-erkenning wordt verlengd. Op dit moment is dat één jaar, en dat moet twee jaar worden.
De Nevedi, de Nederlandse Vereniging voor de Diervoederindustrie, pleit echter voor veel strengere straffen. "Het sanctiereglement is op dit moment kennelijk nog niet afschrikwekkend genoeg", aldus voorzitter Mart Tielen. Hij denkt aan meer boetes of intensievere controles op kosten van het bedrijf zelf. "Helemaal uitsluiten dat het daardoor niet meer fout gaat kun je nooit. Kijk maar naar automobilisten. Daar gelden ook regels voor en ook daar houdt niet iedereen zich aan."
Volgens Jan Cees Vogelaar, zelf boer en voormalig voorzitter van de LTO vakgroep melkveehouderij, houdt het overgrote deel van de bedrijven zich aan de regels. "Het is juist de sector zelf die onvoldoende mogelijkheden creëert om de knoeiers aan te pakken. De Nevedi is een belangenbehartigende organisatie. Die zal zijn leden niet zomaar aanpakken. Het Productschap moet een publieke taak uitvoeren, maar doet dat niet naar behoren. De bestuursleden komen uit de handel en de industrie, die hebben weinig belang bij strenge regels."
Hij pleit er dan ook voor om het Productschap Diervoeder onder te brengen bij de Productschappen Vee, Vlees en Eieren. "Daar pakken ze de leden wel aan, omdat daar veel meer wordt gedacht in het belang van de consument."