NEW YORK - De Verenigde Staten hebben in de jaren tachtig strategische militaire hulp aan Irak gegeven in de achtjarige oorlog tegen buurland Iran, terwijl Washington wist dat Bagdad chemische wapens gebruikte. Dat meldt The New York Times.
Volgens de krant, die zich baseert op verklaringen van hoge Amerikaanse militairen, hebben de toenmalige president Ronald Reagan en zijn vice-president George Bush het groene licht gegeven voor de tactische hulp, waardoor Irak enkele belangrijke overwinningen wist te behalen op Iran. De VS vreesden dat Koeweit en Saoedi-Arabië de volgende doelwitten zouden worden als Iran de oorlog zou winnen.
Tot nog toe was bekend dat Washington Iraakse militairen destijds alleen voorzag van satellietfoto's van de oprukkende Iraanse troepen. De strategische hulp, waarbij ruim zestig officieren van de Amerikaanse militaire inlichtingendienst waren betrokken, gaat echter veel verder. Dankzij deze steun wist Irak bijvoorbeeld in 1988 een schiereiland op de Iraniërs te veroveren, waarmee het land toegang kreeg tot de Perzische Golf.
In de achtjarige strijd tussen Irak en Iran zijn meer dan één miljoen doden gevallen. Veel militairen zijn het slachtoffer geworden van mosterdgas, sarin, VX en andere chemische wapens die Bagdad op grote schaal inzette.
Het nieuws dat de VS hulp gaven aan Irak, terwijl Washington wist dat aan het front gifgassen werden ingezet, komt op een buitengewoon ongelukkig moment voor president George W. Bush. De zoon van Bush sr. heeft de afgelopen weken tevergeefs geprobeerd de NAVO-bondgenoten te enthousiasmeren voor een militair offensief in Irak. Het doel daarbij is president Saddam Hoessein te verdrijven, zodat kan worden begonnen met de ontmanteling van het chemische wapenarsenaal dat volgens Washington in Irak ligt opgeslagen.
Ook koning Hamad van de Golfstaat Bahrein heeft zich afgelopen weekeinde, tijdens een bezoek aan Iran, net als zijn gastheer vierkant gekeerd tegen een ,,eenzijdige aanval van de Verenigde Staten op Irak." Dat het nietige Bahrein stelling durft te nemen is een tegenvaller voor de Amerikanen, vooral omdat het eiland gebruikt wordt als basis voor de Amerikaanse vijfde vloot. Het volgt daarmee een rij van landen in de regio die niets met de Amerikaanse actie tegen Irak te maken wil hebben.
De Amerikaanse minister Colin Powell van Buitenlandse Zaken, die in de jaren tachtig de nationale veiligheidsadviseur was van president Reagan, noemde het bericht in The New York Times "volledig fout". De bewindsman weigerde verder ieder commentaar.
Volgens de Britse krant Sunday Times gaat de regering van Bush financiële steun geven aan geheime operaties van de Iraakse oppositie. Doel van die operaties is om meer te weten te komen over wat Saddam Hoessein wat plan is.