ROTTERDAM - Bert van Marwijk wil het nog wel een keer herhalen. "Omdat er nog steeds mensen zijn die dat niet helemaal goed begrijpen. Maar ook mijn spelers kan ik het niet vaak genoeg vertellen." Nee, hij wil de creativiteit niet inkorten. "Wat ik wil, is dat spelers minder lopen en sneller denken."
|
Bert van Marwijk. (Foto: Fotografie Rob de Jong)
|
"Buitenspelers kunnen het verschil maken, maar het is tevens je grote kwetsbaarheid. Ze mogen, nee, móéten acties maken, maar moeten dan wel weten waar en wanneer. Van verdedigers die op de eigen helft spelen, moet je altijd weten wat ze doen. Een aanvaller moet vaak - ik wil niet zeggen onbetrouwbaar - maar wel onvoorspelbaar zijn. Maar er zijn ook momenten dat hij betrouwbaar moet zijn voor het team. Dat je weet: ik speel de bal in, hij kaatst gelijk en dan is-ie ook weg. Maar als je 'm aanspeelt en bijsluit voor de kaats terwijl hij de bal eerst aanneemt en zo het moment voorbij laat gaan, is dat funest. Jij bent twee meter voor de bal en als hij balverlies lijdt, staan er twee mensen voor de bal. De rest mag dan proberen een gevaarlijke counter te verijdelen."
"Een snelle omschakeling scheelt je al gauw dertig meter. Het kan namelijk ook mentaal tegen je gaan werken. Ik had dat vroeger zelf ook met spitsen die niet balvast waren. Ik speelde de bal in en bleef staan, omdat ik wist: die zijn we kwijt. Aansluiting valt of staat met mensen die betrouwbaar en balvast zijn."
Het is een onderdeel van het spel waar de technische staf van Feyenoord al enige tijd de nadruk op legt. "Want het gaat ten koste van ons spel en de uitslag", vindt Van Marwijk. "De zijkanten functioneren nog steeds niet optimaal en zeker met een spits als Van Hooijdonk heb je dat wel nodig. Wanneer je bij een voorzet hét moment voorbij laat gaan, schakel je Pierre al uit. Vandaar dat hij en ik blijven hameren op een snelle voorzet. Maar de juiste keuzes maken, dat is moeilijk. Want er zijn ook momenten dat je je tegenstander wel eerst moet opzoeken."
Van Marwijk gaf maandag in TELESPORT al aan dat hij zoekt naar nieuwe mogelijkheden om openingen te forceren. "Daar komt nog een aspect bij. Het WK heeft nogmaals aangetoond dat alles beter en sterker wordt. Dat geldt niet voor de sport als kijkspel, maar wel op het gebied van materiaal, fysieke gesteldheid en voeding. Mensen worden sneller, fitter, zijn daardoor beter georganiseerd en kunnen sneller corrigeren. Je moet dus zorgen dat je voor jezelf ruimtes creëert; zo'n speelwijze is immers moeilijk te verdedigen. Mijn conclusie na het WK is dat het pressievoetbal min of meer passé is. Je bent zelf vaak kwetsbaar wanneer je in een vroeg stadium druk zet en één man verzuimt. Dan loop je aan de andere kant tegen een counter aan. Zijkanten openhouden, backs vrijlaten, rond de middenlijn wachten en er vervolgens snel uitkomen. Zo is het voetbal geworden en daar mag je je ogen niet voor sluiten."
"Ik vind dat we in Nederland met z'n allen te voorspelbaar zijn geworden. Heeft ook te maken met het neerzetten van mensen. Met spelers aan de zijkanten is de veldbezetting optimaal, maar het maakt je ook breekbaar omdat je te maken hebt met kleine ruimtes. Als de mensen daar niet functioneren, zit alles op slot. Borussia Dortmund was een mooi voorbeeld van hoe het ook anders kan. John Metgod en ik hebben die ploeg geanalyseerd en we kwamen allebei niet verder dan vier vaste posities. De rest liep overal en nergens. Een georganiseerde chaos. Maar wel heel moeilijk om tegen te voetballen."
"Qua technische en tactische kwaliteiten zijn wij heel ver en toch hollen we onszelf ook voorbij. Houden te vaak vast aan bepaalde patronen. In de toekomst verwacht ik spelers die minder positiegebonden zijn. Sebastián Pardo is nu hier. Kan heel goed voetballen, maar je merkt dat hij veel dingen nooit heeft geleerd. 'Hoe moet ik staan? Waar moet ik lopen als we de bal kwijt zijn?' Is nooit op getraind. Hij gaat spelen zodra hij dat balletje krijgt. En toch: win er maar eens van. Dat houdt mij erg bezig."
"Wij moeten niet denken dat we het hebben uitgevonden, mogen best eens wat beter om ons heen kijken. Nederland was het eerste land waar trainingsvormen werden bedacht op basis van fouten die je ontdekte in de wedstrijd. Op zich prima, maar ook daarin zijn we te ver doorgeschoten, want sommige dingen worden voorspelbaar. In de jeugd zijn we er veel te vroeg mee begonnen. Wat wordt vergeten, is de pure technische training. Een tegenstander onder weerstand passeren, je niet laten uitspelen, een goede sliding maken, echt leren koppen. Het is geen schande wat we vroeger deden, daar zaten ook goede dingen bij. Maar die zie ik niet meer terug."
"Ik hoor regelmatig dat Nederlandse jeugdploegen zo vaak internationale toernooien winnen. Maar dan wel in de categorie veertien tot pakweg zestien, zeventien jaar. Omdat wij op die leeftijd al heel tactisch trainen. Daarom win je van Franse ploegen, die dan nog steeds de aandacht op de techniek vestigen. Daar komt het later, maar dan halen ze ons ook wel in. Vroeger was het precies andersom. Igor Korneev stond in Rusland op het trainingsveld drie kwartier over een afstand van dertig meter ballen te trappen. Hij legt op verzoek ook gewoon duizend strakke ballen voor je neus, links én rechts. Dat hoort ook bij het voetbal. Als je in een wedstrijdsituatie op zo'n lange pass kan vertrouwen, waardoor een aanvaller geen tijd verliest en ruimte wint, kan dat net het verschil maken. Maar als je in Nederland op die wijze een examentraining verzorgt, ben je bij voorbaat al gezakt."
Van Marwijk ziet Van Hooijdonk nog dagelijks hetzelfde doen en geniet, zich tegelijkertijd afvragend waarom het trainingsveld dan al bijna verlaten is. "Oefening baart kunst. Pierre doet het en heeft het verschil meer dan eens gemaakt. Iedereen kan het. Trainers kunnen dingen aangeven. Ik kan iedereen verplichten twintig voorzetten te geven, maar het moet ook uit jezelf komen. Dat mis ik in deze tijd. Ik was linksbuiten en heb eindeloos geoefend op die voorzet. Nu is het: training afgelopen en hup, naar binnen. Een aantal blijft steevast na. Van Hooijdonk, Bosvelt. Lurling is er nu ook bij. Er is ook een aantal die ik op zo'n moment mis. Ik geef dat twee of drie keer aan, daarna houdt het op. Met talent word je geboren, maar je trap is trainbaar."
"Wij trainden vroeger veel meer op functionele techniek, omdat ik ook echt bezig was om verder te komen. Die trucs op straat zijn tegenwoordig hartstikke leuk; wij konden het niet eens. Maar op het veld zet het geen zoden aan de dijk."