NEW YORK - Het Republikeinse kamp van president George Bush begint scheurtjes te vertonen over de noodzaak om Irak aan te vallen. Enkele prominente leden van de Republikeinse Partij vinden dat hun leider te hard van stapel loopt met zijn opstelling om eens en voor altijd af te rekenen met president Saddam Hoessein.
De oud-ministers Henry Kissinger en Lawrence Eagleburger van Buitenlandse Zaken, voormalig veiligheidsadviseur van president Bush sr., Brent Scowcroft, en de leider van de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden, Dick Arney, waarschuwen dat Washington zich zal vervreemden van de Europese bondgenoten als de VS tot de aanval overgaan.
Kissinger en Scowcroft, die nog steeds veel aanzien genieten in de Republikeinse Partij, vrezen dat een Amerikaanse militaire actie tegen Bagdad zal leiden tot een verdere escalatie van het conflict in het Midden-Oosten. De beide oud-politici menen dat president Bush niet hard heeft kunnen maken dat Irak een groot gevaar vormt voor de VS. Concrete bewijzen over de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak zijn vooralsnog niet gegeven.
President Bush heeft eerder verklaard dat alle opties nog open staan om met het regime van Saddam af te rekenen. Hij sluit een militaire aanval niet uit en schaart zich daarbij aan de zijde van de 'haviken' in zijn kabinet, die worden vertegenwoordigd door vice-president Dick Cheney en minister Donald Rumsfeld van Defensie.