BAKOE - De presidenten van Azerbeidzjan en Armenië hebben gisteren hun tevredenheid betuigd over het eerste gesprek in negen maanden over de omstreden enclave Nagorno-Karabach, waarvoor nog steeds geen definitieve oplossing in zicht is.
In 1994 maakte een wapenstilstand na zes jaar een einde aan de oorlog over de enclave maar tot een vredesakkoord is het nooit gekomen, ondanks achttien ontmoetingen tussen president Geidar Aliev van Azerbeidzjan en zijn Armeense ambtgenoot Robert Kotsjarian. Zolang er geen vredesakkoord is, blijven investeerders weg en komt de economie in beide landen niet van de grond.
Na afloop van hun vier uur durende ontmoeting van woensdag uitten beide presidenten zich in positieve, maar vage bewoordingen. «We zijn in een goed humeur, maar kunnen nog niets concreets zeggen», zei Kotsjarian. Aliev zei dat «het potentieel van de vergaderingen en onderhandelingen» nog niet is uitgeput.
Nagorno-Karabach, een voornamelijk door etnische Armeniërs bevolkt deel van Azerbeidzjan, riep in 1988 de onafhankelijkheid uit. De oorlog die daarop uitbrak duurde zes jaar, kostte zo'n 15.000 mensen het leven en dreef een miljoen mensen op de vlucht. Aan de grens tussen Nagorno-Karabach en Azerbeidzjan schieten soldaten van beide zijden af en toe op elkaar.
(AP)