AMSTERDAM - Curatoren moeten scherper worden gecontroleerd bij het indienen van hun declaraties. Regelmatig blijken zij zich schuldig te maken aan het 'opblazen' van hun rekeningen. Schuldeisers dienen om die reden inzage te krijgen in alle stukken omtrent de betaling van curatoren. Dat oordelen autoriteiten op het gebied van faillissementsrecht naar aanleiding van de affaire rond het omstreden declaratiegedrag van twee curatoren van het grote advocatenkantoor CMS Derks Star Busmann.
|
De rechtbank moet de curator dwingen tot openheid. (Foto: ANP)
|
Zoals deze krant afgelopen zaterdag meldde, trokken de advocaten N. Wilke en H. du Pon zich terug als curatoren in het faillissement van de malafide vermogensbeheeherder Befra na commotie over hun veel te hoog bevonden salariseisen. Het declaratiegedrag van het tweetal is in opdracht van de Utrechtse rechter-commissaris W. de Nijs Bik onderzocht door topcurator F. Meeter. Het rapport van Meeter wordt met een beroep op de Faillissementswet echter niet openbaar gemaakt door de rechtbank.
Die beslissing heeft tot grote verbazing geleid bij hoogleraar R.D. Vriesendorp. De aan de Katholieke Universiteit Brabant verbonden hoogleraar meent dat in ieder geval de schuldeisers in het Befra-bankroet recht hebben op openbaarmaking van het rapport over de omstreden declaraties.
Vriesendorp: "Een commissie van schuldeisers is binnen het kader van de Faillissementswet gerechtigd om van de curator inzage te verlangen in zijn urenverantwoording. En de curator is naar mijn mening verplicht aan een verzoek daartoe gehoor te geven."
Volgens Vriesendorp is het toekennen van dit controlemiddel aan schuldeisers vereist, omdat de toezichthoudende rol van de rechter-commissaris bij faillissementen de afgelopen jaren noodgedwongen marginaal is.
"Vaak ontbreekt de tijd en soms ook de expertise om op alle details in elk faillissement nauwkeurig toezicht te houden", zo stelt Vriesendorp vast. Vriesendorp is samen met hoogleraar S. Kortmann van de Katholieke Universiteit Nijmegen om advies gevraagd door belanghebbenden in de Befra-affaire. Beide hoogleraren kwamen ieder afzonderlijk tot de conclusie dat er een eind moet komen aan de sfeer van geheimhouding rond declaraties van curatoren. Zij publiceerden hun advies in het Tijdschrift voor Insolventierecht.
"De curator dient op passende wijze rekening en verantwoording af te leggen over zijn handelen, inclusief het aantal uren dat hij in rekening heeft gebracht", aldus Kortmann. De hoogleraar vindt dat de rechter-commissaris keihard moet ingrijpen als de curator weigert openheid van zaken te geven. Kortmann meent dat de rechtbank de curator op verzoek van de schuldeisers moet kunnen dwingen om inzage te geven in declaraties.
Volgens Robert Blom, die zich bij onderzoeksbureau Graydon gespecialiseerd heeft in onderzoek naar faillissementen, komt het veelvuldig voor dat curatoren te hoge declaraties indienen.
"Ik krijg hier regelmatig weekspecificaties onder ogen waarbij aanzienlijk meer uren in rekening zijn gebracht dan er überhaupt in een week passen. Ook het opvoeren van medewerkers en secretaresses tegen het uurtarief van de curator, zoals blijkbaar in de Befra-zaak is gebeurd, komt vaker voor. Beide is pure oplichterij."
Blom vindt het hard nodig dat een onafhankelijke instantie in het leven wordt geroepen die toezicht houdt op curatoren. "Op dit moment verwijs ik klagers bij gebrek aan beter naar de betrokken rechter-commissaris die de curator heeft aangesteld. In de praktijk blijkt echter dat rechters-commissarissen in zulke situaties weinig actie ondernemen. Vaak spelen zij de klacht gewoon door aan de curator zelf. Dat leidt natuurlijk tot niets."
Ook curatoren zelf zijn van mening dat hun beroepsgroep aan strengere regels gebonden zou moeten worden. Een advocaat die zich als curator jarenlang bezighield met omvangrijke faillissementen, geeft toe dat het op een aantal cruciale punten aan toezicht ontbreekt. De macht van curatoren is daardoor groot, zodat het voor andere betrokkenen in een faillissement moeilijk is om hun recht te halen.
Hoewel de Faillissementswet beroepsmogelijkheden biedt voor de schuldeisers in een faillissement, komt daar in de praktijk maar bitter weinig van terecht. Eigenlijk maken alleen crediteuren met kennis van zaken en die zich hebben verenigd een kans bij beroepszaken.
"Een rechter-commissaris houdt toezicht op gemiddeld honderdvijftig faillissementen, waardoor er sprake is van een hoge werkdruk. Bovendien heeft de rechterlijke macht in ons land maar weinig kennis van de dagelijkse werkzaamheden van curatoren en zijn ze voor hun informatievoorziening afhankelijk van de curator, zodat de beoordeling daarvan lastig is. Ik ken niet één voormalige rechter-commissaris die voorheen curator is geweest", aldus de advocaat, die anoniem wil blijven.
Aangedikte declaraties van curatoren zijn eveneens het gevolg van gebrek aan toezicht, zo meent de beroepsgroep zelf. "De hoogte van de honorering van curatoren wordt afgemaakt op hun eigen voorstel."
"Er is geen enkel controlemechanisme om vast te stellen of hun declaraties overeenkomen met verrichtte werkzaamheden. En aangezien curatoren, net als andere vrije beroepsgroepen, de neiging hebben om voor zichzelf een vette boterham te declareren, leidt dat tot excessen."