door Fred Pruim JAKARTA - Nederlandse baggeraars in dienst van het Belgische baggerbedrijf Jan de Nul zitten nu al twee weken om volstrekt onduidelijke redenen vast in Indonesië. Hun schip, de allergrootste baggerboot ter wereld, de Vasco da Gama, werd ruim veertien dagen geleden geënterd door de Indonesische marine en opgebracht naar de marinebasis Batam.
De Vasco da Gama ligt daar overigens niet alleen; zes andere baggerschepen en hun bemanningen ondergingen eenzelfde lot.
Directeur H. Vanderwalle van het Belgische baggerbedrijf Jan de Nul, waarvoor de Nederlanders werkzaam zijn, heeft zelfs na twee weken nog altijd geen idee waarom de schepen zijn opgebracht en aan de ketting zijn gelegd. "Aanvankelijk ging het alleen om controle van de papieren. Nu schijnt het iets te zijn wat te maken heeft met de baggervergunningen, maar helemaal precies weten we dat nog altijd niet", aldus Vanderwalle, die dan ook erg boos is op de Indonesische autoriteiten.
De zeven baggerschepen zijn van verschillende firma's, maar waren allemaal werkzaam voor hetzelfde project in Singapore. Daar wordt momenteel een enorm haventerrein opgespoten, waarvoor zand wordt gewonnen uit Indonesische wateren. Een van de andere vastgehouden boten is de Lange Wapper van het eveneens Belgische bedrijf Dredging International.
"Het probleem is dat we te maken hebben met steeds weer andere autoriteiten. Dan is het weer de marine, dan is het weer de douane, dan weer zijn het de havenautoriteiten. En iedere keer moet er weer overleg worden gevoerd met de regering in Jakarta. Het is echt om hopeloos van te worden", verzucht De Nul-directeur Vanderwalle.
Volgens het baggerbedrijf kost het nu al twee weken stilliggen van de baggerschepen "klauwen met geld''. De opvarenden zouden het naar omstandigheden goed maken. Af en toe mogen ze van hun schip af, maar hen zijn wel allerlei restricties opgelegd.