TEL AVIV - Het Israëlische leger heeft zich in april niet schuldig gemaakt aan massamoord in het Palestijnse vluchtelingenkamp Jenin, maar heeft de burgerbevolking wel in gevaar gebracht door het inzetten van zwaar materiaal in de dichtbevolkte wijk, aldus de Verenigde Naties in een gisteren geopenbaard rapport.
Bij de militaire actie van het Israëlische leger kwamen volgens de VN 52 Palestijnen om het leven van wie de helft burgers. Ook sneuvelden 23 Israëlische soldaten. De Palestijnen krijgen van de VN een veeg uit de pan omdat 200 bewapende mannen het dichtbevolkte kamp als basis gebruikten. Gewapende strijders hadden zich onder de burgerbevolking gemengd.
Palestijnse bronnen spraken in april van 500 gedode burgers die onder het puin van een met de grond gelijk gemaakte wijk zouden liggen. Hoewel het rapport Israël vrijpleit van massamoord, wordt het land wel bekritiseerd voor het tegenhouden van medische hulp. VN-secretaris-generaal Kofi Annan sprak gisteren van "zeer ernstige humanitaire gevolgen" voor de Palestijnse burgers in Jenin.
Jenin was het toneel van één van de heftigste confrontaties tussen Israël en de Palestijnen gedurende Operatie Beschermingsschild. Het leger trok op 3 april het vluchtelingenkamp van de stad binnen en vocht dagenlang een heftige strijd uit met zo'n 200 gewapende extremisten.
Mede omdat Israël lange tijd geen journalisten en andere waarnemers toeliet gingen de wildste geruchten over het kamp rond. Ook een missie van de VN mocht het kamp niet in, waardoor de organisatie het onderzoek met gegevens uit tweede hand moest doen.
In Israël is ondanks de kritiek met tevredenheid op de nota gereageerd. De belangrijkste beschuldiging, die van massamoord, is weerlegd.
"De Palestijnse claims voor een bloedbad zijn niet meer dan gruwelpropaganda gebleken'', aldus woordvoerder Daniel Taub van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het resultaat was volgens Taub "ook belangrijk om de misverstanden omtrent Jenin uit de weg te helpen en opent mogelijk de weg voor een herstart van de dialoog in de toekomst".
De Palestijnse onderhandelaar Saeb Erakat was veel minder tevreden. Hij hield vol dat er een massaslachting in Jenin had plaatsgevonden. ,,Hoeveel burgers moeten er gedood zijn, voordat je daar van kan spreken?" vroeg hij zich af. Naar de mening van Erakat blijven de termen 'oorlogsmisdaad' of 'bloedbad' van toepassing op Jenin.
Ook de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Law is niet te spreken over de VN-rapportage, omdat die veel te makkelijk voorbijgaat aan de bewuste vernielingen die het Israëlische leger aanrichtte bij niet-gouvernementele organisaties zoals mensenrechtenorganisaties, mediakantoren en infrastructuur, waaronder de watervoorziening. Belangrijkste minpunten vindt Law dat de VN het niet hebben aangedurfd echte conclusies te trekken en dat er geen aanbevelingen in staan om een situatie zoals in Jenin in de toekomst te voorkomen.