AMSTERDAM - Bouwbedrijven kunnen een stuk goedkoper werken. Aanneemsommen worden kunstmatig hoog gehouden door de vele combinatieverbanden die de Nederlandse bouwers aangaan. Samenwerking kost gewoonweg heel veel geld. Die conclusie kan worden getrokken uit een rapport van het Belgische onderzoeksbureau Cap Analysis, dat een marktanalyse maakte van de Nederlandse bouwsector.
|
Bouwbedrijven trekken naar de mening van een onderzoeksbureau wel heel erg vaak samen op.
|
"Ervaringen in de Verenigde Staten leren dat prijzen met 10% toenemen door kartelvorming", zegt een onderzoeker van het Belgische bureau. "Door de vorming van deze kartels worden de bouwbedrijven lui en doen ze minder hun best om zo efficiënt mogelijk te werken. Juist door niet meer samen te werken gaan bedrijven concurrerender en efficiënter werken. Dat stimuleert de concurrentie." Het bureau vindt dat kartels "grote economische schade kunnen aanrichten in de vorm van hogere prijzen en lagere productie."
De Nederlandse bouwbedrijven zijn een meester in het aangaan van samenwerkingsverbanden. "Ze trekken wel erg vaak in combinatie op", zegt een marktkenner. "Het maakt de Nederlandse bouw een hele kleffe sector." De meest kleffe bouwbedrijven zijn Bam, Heijmans en Volker Wessels Stevin.
Het is volgens het rapport lang niet altijd noodzakelijk dat er samen opgetrokken wordt. Bij grote projecten zoals de aanleg van het spoor en de bovenleidingen voor de hogesnelheidslijn, is samenwerking wel nodig. "Daardoor kan een klimaat ontstaan waarin de concurrentie op andere vlakken minder agressief is dan dat deze zonder samenwerking geweest zou zijn, ook zonder dat daar expliciete kartelafspraken voor nodig zijn."
Het is niet duidelijk wanneer bouwbedrijven samenklitten. In sommige combinaties wordt wel door heel erg veel bouwers deelgenomen als je het afzet tegen de omvang van het project. "Is het wel nodig dat ze samenwerken?" vraagt een professional zich af. "Ze kunnen het vaak best op eigen kracht af." De Nederlandse overheid zou daar kritischer naar moeten kijken. Ook de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) laat daarin steken vallen.
Van de 100 grootste bouwopdrachten in Nederland worden 81 projecten in combinatie uitgevoerd. "Dat leidt tot veel contacten met elkaar", aldus de marktkenner. "Het ligt voor de hand dat je met al die combinaties ook afspraken maakt voor als je niet samenwerkt." Bouwbedrijven zouden daarom voortaan maar eens helder moeten uitleggen waarom er zonodig samengewerkt moet worden, stelt de marktvorser voor.
In het verlengde daarvan moet de NMa voortan ook onderaannemersovereenkomsten toetsen. "Het kan niet zo zijn dat de samenwerkingsverbanden blijven floreren door delen van het project aan onderaannemers te blijven gunnen."
Maar ook de overheid, verantwoordelijk voor de meeste opdrachten, moet zich volgens het bureau ook eens goed achter de oren krabben. En harder optreden als ze de zaak niet zint. De aanbesteding uitstellen in het uiterste geval. Tot nu toe gaat er altijd een bouwer met de opdracht vandoor. Daarbij wordt vaak alleen op de prijs gelet, ongeacht de eigen kostencalculatie. Dat maakt het voor de bouwers erg eenvoudig om hun gedrag op elkaar af te stemmen. Als de overheid meerdere criteria hanteert dan alleen de prijs, wordt het al een stuk lastiger.