AMSTERDAM - De critici vroegen zich na het kampioenschap van Ajax openlijk af wat de Amsterdammers in de Champions League te zoeken zouden hebben. Als het oefenduel van gisteren bij Celtic maatgevend is, lijkt die vraag door hen minimaal met 'toch wel wat' te moeten beantwoord. Het elftal van Ronald Koeman imponeerde de eerste helft in Glasgow en degradeerde de Schotse kampioen - vorig jaar nog te sterk voor de Amsterdammers in de voorronde van de Champions League - tot figurant (1-3).
Celtic had personele problemen, maar kon dat beslist niet als excuus aanvoeren. Ronald Koeman kon om diverse redenen immers geen beroep doen op Heitinga, Didulica, Witschge, Van Halst, Galásek en de nieuwelingen Victor Sikora en Nourdin Boukhari. Mede door het ontbreken van buitenspelers had Koeman gekozen voor een twee spitsen-systeem met Seedorf en Van der Vaart centraal op het middenveld en Ahmed Hossam en Ibrhahimovic in de spits.
De fanatieke Schotse supporters wisten niet wat ze overkwam. Ajax denderde in de beginfase over Celtic heen en had de fans na tien minuten al definitief tot zwijgen gebracht (0-2).
Opvallend was dat beide treffers hun oorsprong vonden aan de linkerkant. Eerst toonde Rafael van der Vaart zijn kwaliteiten door een pass van John O'Brien met een subtiele voetbeweging te verlengen op Zlatan, die raakschoot. Bij de tweede treffer verstuurde Bergdolmo de lange bal, verlengde Maxwell en was Hossam de afmaker, die na 23 minuten ook de derde treffer voor zijn rekening zou nemen. De tweede helft voerde het elftal van Martin O'Neill, mede door de vele wisselingen aan Ajax-zijde, de druk op, maar de Amsterdammers moesten alleen een tegentreffer van Sutton incasseren.