Alleen als pensioenfondsen noodgedwongen hun premies verhogen, ziet de consument direct zijn koopkracht afnemen. Dat die premieverhogingen eraan komen, is zo langzamerhand wel zeker. Door de koersdalingen van de afgelopen dagen - en maanden - hebben veel pensioenfondsen hun reserves in snel tempo zien verdampen.
Daardoor dreigen zij niet langer aan hun pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Om de reserves weer op niveau te krijgen, zouden de fondsen hun pensioenpremies kunnen verhogen.
Als de consument vervolgens meer kwijt is aan zijn 'oude dag', blijft er minder over voor de boodschappen van nu.
De Nederlandsche Bank lijkt ondertussen een vooruitziende blik te hebben gehad. Eind 2000 rekenden DNB-president Nout Wellink en de zijnen al eens door wat de gevolgen zouden zijn van een koersdaling van 40 procent op de aandelenmarkten. Meest opmerkelijke uitkomst was dat de werkloosheid zou stijgen, de productie dalen en de inflatie en de loonkosten afnemen.
Waar De Nederlandsche Bank geen inschatting van maakte, en ook niet kán maken, benadrukt een zegsman, is hoe de consument op de koersdalingen reageert. Een daling van de aandelenkoersen heeft 'een vermogenseffect' - het appeltje voor de dorst wordt wat kleiner; minder sappig - maar ook 'een vertrouwenseffect'. Als de sluipende beurskrach van de afgelopen dagen voor consumenten aanleiding is om de hand op te knip te houden, dreigt een neerwaartse spiraal.
Het grote publiek geeft dan minder uit, zodat bedrijven minder verdienen. De bedrijven moeten vervolgens verder reorganiseren, waardoor consumenten alleen nog maar voorzichtiger worden met grote uitgaven, uit vrees dat men misschien zonder werk komt te zitten. De nieuwe minister van Economische Zaken Herman Heinsbroek zei deze week "alleen de weg naar boven te zien". De gemiddelde consument lijkt daarvan nog niet overtuigd.