CULEMBORG - Afschrijving op bedrijfspanden ligt zwaar onder vuur. Ondernemers met een gecombineerd woon-bedrijfspand waarvan de woz-waarde hoger is dan de boekwaarde, mogen niet langer afschrijven. Dat heeft de Belastingkamer van het Gerechtshof Arnhem in een uitspraak bepaald.
Zeker enkele tienduizenden ondernemers zijn de klos. Volgens het hof is afschrijving uit den boze als er sprake is van een "aanmerkelijke, blijvende verandering van de waarde van het pand".
Het College van Belastingadviseurs (CB) denkt echter dat de uitspraak "geen losse flodder is, maar een serieuze beleidswijziging die sommige individuele ondernemers zelfs tienduizenden euro's per jaar kan kosten". Het CB zegt aanwijzingen te hebben dat belastinginspecteurs afschrijving op woon-bedrijfspanden steeds vaker weigeren. De uitspraak van het Arnhemse hof zou hiervan een logisch gevolg zijn.
"Dat de nog niet gerealiseerde winst vroegtijdig wordt belast terwijl hiervoor de middelen ontbreken, brengt heel veel ondernemers in de problemen. Het treft vooral ondernemers in het midden- en kleinbedrijf omdat het gaat om woon-bedrijfspanden. Het zijn juist deze bedrijfspanden waarvan de woz-waarde boven de boekwaarde uitkomt", zegt adjunct-directeur Bert Bongers van het CB. Afschrijvingen zijn bedoeld om het 'verbruik' van een bedrijfsmiddel, in dit geval onroerend goed, toe te rekenen aan de perioden van gebruik. De meest gangbare afschrijvingsperiode is 40 jaar.
Een woordvoerder van het ministerie van Financiën ontkent dat "de Belastingdienst nieuw beleid hanteert", maar dat het hof "gewoon voortborduurt op eerdere jurisprudentie". Onderzoek leert dat het Arnhemse hof steunt op een arrest uit 1958.
Juist dit laatste baart Bongers extra zorgen. Volgens hem druist het verbod op afschrijving in tegen de al jaren gehuldigde opvatting van het voorzichtigheidsbeginsel. "Dit is onderdeel van het fiscale goedkoopmansgebruik dat je verliezen direct neemt, maar winst pas als dit wordt gerealiseerd."
Het hof heeft daarnaast ook geen boodschap aan het vertrouwensbeginsel. "Aan de enkele omstandigheid dat de inspecteur gedurende lange tijd dezelfde afschrijving heeft toegestaan, kan belanghebbende (een eigenaar van een kapsalon, red.) niet het in rechte te beschermen vertrouwen ontlenen dat deze onder alle omstandigheden mag worden voortgezet", zo redeneert het hof.
Het CB vreest dan ook het ergste en wil op korte termijn een proefprocedure uitlokken bij een van de belastingkamers van de vijf gerechtshoven in ons land om uiteindelijk in cassatie te kunnen gaan bij de Hoge Raad. "Ook trekken we aan de bel bij de nieuwe staatssecretaris van Financiën, Van Eijck", aldus Bongers.