BELFAST - Tot grote tevredenheid en verrassing van de Britse regering heeft het Ierse Republikeinse Leger (IRA) gisteren voor het eerst in de geschiedenis na dertig jaar strijd officieel zijn excuses aangeboden aan de burgers die het slachtoffer van aanslagen zijn geworden. Ook de nabestaanden kregen "oprechte excuses en condoleances".
Tegelijkertijd verklaarde de IRA dat de organisatie de pijn en het verdriet erkende van de families van omgekomen politiemensen, soldaten en protestantse paramilitairen tijdens de vele jaren van strijd. De verklaring was zoals altijd ondertekend door P. O'Neill. In totaal kwamen bijna 1800 mensen tijdens de gewelddadigheden om het leven. Ongeveer 650 van hen waren onschuldige burgers.
De excuses komen aan de vooravond van de herdenking van Bloody Friday op 21 juli 1972. Op die dag werden negen mensen gedood en 130 mensen gewond tijdens 27 bomaanslagen. De IRA onderstreepte dat men voortzetting van het vredesproces nastreeft.
Het is de eerste keer dat de top van de IRA met verontschuldigingen komt. De verklaring komt op het moment dat de IRA onder vuur ligt van protestantse Noord-Ierse politici en Britse parlementariërs dat de organisatie niet genoeg doet om het vredesproces in goede banen te blijven leiden. De Noord-Ierse premier David Trimble eiste zelfs actie van premier Blair tegen de legale politieke vleugel van de IRA, Sinn Fein.
Van protestantse kant is er de afgelopen tijd bij de IRA en Sinn Fein op aangedrongen dat zij de bevolking excuses zouden moeten aanbieden voor de aanslagen in de burgeroorlog in Noord-Ierland, die in 1968 begon. De paramilitaire loyalistische tak bood in 1994 zijn excuses al aan voor de omgekomen slachtoffers in het conflict.