door Ina Eggink LEIDEN - Leidse medisch onderzoekers helpen hun Amerikaanse collega's om de gevaren van een hormoonkuur tijdens de overgang te ontrafelen. Inmiddels zijn vanuit de Verenigde Staten alle bloedmonsters van vrouwen die deelnamen aan een studie, en een hartaanval, trombose, een beroerte of een longembolie hebben gekregen, aangekomen in Leiden voor verder onderzoek.

Deze week werd het grootschalige onderzoek naar de effecten van een gecombineerd hormoonpreparaat met oestrogeen en progestine voortijdig stilgelegd omdat de gezondheidsrisico's te groot zijn.

In vergelijking met een groep vrouwen die een nepmiddel kreeg, was er onder de vrouwen die langdurig hormonen slikten een toename van borstkanker met 26 procent, van hartaanvallen met 29 procent, van beroertes met 41 procent en een verdubbeling in het aantal gevallen van trombose in het been en van longembolie. Als gevolg van deze ernstige bijwerkingen is besloten de studie drie jaar eerder dan gepland te beëindigen.

Alle vrouwen die aan het onderzoek deelnamen, is inmiddels geadviseerd te stoppen met de hormoonkuur. Ook Nederlandse artsen onderschrijven inmiddels de mening dat het in de praktijk niet verstandig is aan vrouwen na de menopauze langdurig hormonen voor te schrijven.

Belangrijke vraag blijft waarom bij een hormoonkuur tijdens de overgang het risico op een hartinfarct, beroerte, trombose of borstkanker toeneemt. Om antwoord te vinden op deze vraag hebben de Amerikanen de hulp ingeroepen van professor dr. F. Rosendaal (klinische epidemiologie) en dr. F. Helmerhorst (gynaecologie) van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).

Beide wetenschappers zoeken al langere tijd naar het verband tussen (bovenmatige) bloedstolling en hormonen. Er wordt met name bekeken of de Amerikaanse vrouwen behoren tot de categorie met de erfelijke afwijking 'factor V Leiden', een verstoring in de bloedstolling. Eerder onderzoek van het Leidse team heeft aangetoond dat vrouwen met deze aandoening aanzienlijk meer kans hebben op een trombosebeen als ze hormonen gebruiken tijdens de overgang. De erfelijke afwijking komt voor bij vijf procent van de bevolking (één op de twintig). "We zullen dan ook het bloed van de betrokken vrouwen uit de VS op deze en andere veel voorkomende stollingsafwijkingen of ontstekingsactiviteit onderzoeken. We hopen dat we op basis van deze analyse een verklaring kunnen vinden, zodat we kunnen voorspellen welke vrouwen de meeste risico's lopen.

zoek naar gerelateerde artikelen

vr 12 juli 2002