AMSTERDAM - Bezitters van een Opel Kadett lopen het grootste risico om slachtoffer te worden van het autodievengilde. Ook Mercedes-rijders treffen relatief vaak onverwacht een lege parkeerplaats aan. Wie onbekommerd rond wil rijden, kan het best een Citroën of een Daihatsu aanschaffen. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit (STAVC).
"Doordat oudere autotypes als de Kadett anders dan de meeste nieuwe auto's geen elektronische startonderbreker hebben, zijn ze veel gemakkelijker te stelen", legt directeur Guus Wesselink van de STAVC uit.
De Kadett is vooral populair bij joyriders en bij zogenaamde 'gelegenheidsdieven', die er bijvoorbeeld een beroving mee plegen. De criminelen laten na de misdaad de auto meestal ergens achter, al dan niet beschadigd. Hierdoor komen negen van de tien gestolen Kadettjes boven water.
Eigenaren van nieuwe, duurdere auto's hebben vooral te vrezen van professionele autodieven. Die roven volgens Wesselink originele autosleutels uit jassen, bij garage- of onderhoudsbedrijven en zelfs uit woningen. De gestolen auto's worden vervolgens verhandeld of omgebouwd. Van de gestolen Mercedessen komt bijvoorbeeld maar een op de vier terug bij de rechtmatige eigenaar.
Autodieven blijken hun neus op te halen voor een Daihatsu of een Citroën. De kans dat eigenaren van die automerken hun auto kwijtraken, is zeven keer zo klein als die van Opel-bezitters. In de eerste zes maanden van dit jaar werden er 3289 Opels gestolen, tegenover 138 Citroëns en slechts 47 Daihatsu's.