TEL AVIV - In Israël is een hevig debat losgebarsten over het voorstel van de regering om de Arabische burgers te verbieden grond te kopen in een aantal dorpen op het platteland. De grond mag alleen door de joodse burgers worden gekocht om zo het 'joodse karakter' van de plaatsen te behouden.
|
Sjimon Peres ..."plan racistisch"... (Foto: AP)
|
De aanjager achter het plan, de religieus rechtse Haim Druckman, sprak "van een mooi besluit waarmee we de kleur op de wangen van het zionisme weer terugkrijgen".
De minister van Buitenlandse Zaken, Sjimon Peres, die afwezig was tijdens de stemming, zei dat zijn Arbeiderspartij zich fel zal verweren tegen het plan dat hij racistisch noemde. Desondanks lijkt het erop dat het idee zal worden goedgekeurd in het parlement waar rechts en religieus een meerderheid vormen.
Ook mensenrechtenorganisaties hebben tegen de plannen geprotesteerd die ze in strijd met het gelijkheidsbeginsel en de grondwet achten.
In Israël wonen ruim een miljoen zogenaamde Israëlische Arabieren, in feite Palestijnen die na de stichting van de joodse staat nooit zijn gevlucht. Ze zijn een burger van Israël en mogen ook stemmen maar voelen zich desalniettemin vaak achtergesteld.
Met uitzondering van grote steden als Jeruzalem en Nazareth leven joden en Palestijnen binnen Israël meestal apart. Palestijnse burgemeesters klagen vaak dat ze niet genoeg geld krijgen voor de infrastructuur van hun dorp en dat ze veel minder mogen uitbreiden dan hun joodse buren.
Het regeringsvoorstel strookt niet met een uitspraak van het hooggerechtshof uit maart 2000. Het hof stond toen een Israëlische Arabier toe een huis te bouwen in het joodse dorp Katzir. Die uitspraak maakte een 52 jaar oud beleid ongedaan waarbinnen werd getracht om de grondverkoop aan Arabieren te beperken. Het dorp heeft overigens de bouw van het huis tot nu toe tegen weten te houden.
Inmiddels heeft procureur-generaal Eliyakim Rubinstein de ministers opgeroepen het voorstel "niet te steunen omdat het de delicate verhouding tussen de joden en de Arabieren in Israël verstoort".
De kwestie grijpt terug naar een 'oervraag' die in Israël al sinds de vestiging van de staat wordt gesteld: zijn we vooral een joodse staat of een democratie voor iedereen.
Volgens de linkse oppositieleider Jossi Sarid is het antwoord daarop zonneklaar: "Deze beslissing maakt van Israël een racistische staat, mogelijk de meest racistische van alle democratische landen".
Volgens onderwijsminister Limon Livat is van discriminatie geen sprake "we hebben het hier alleen over het recht van het joodse volk om naar zijn land terug te keren".