AMSTERDAM - Het is maar hoe je tegen de dingen wilt aankijken. Zoals bekend wilde Pim Fortuyn het kwartje van Kok aan de mensen teruggeven. En volgens het voorlopige 'regeerakkoord' van CDA, LPF en VVD gaat dit in 2004 ook inderdaad gebeuren.
Helaas blijkt dit teruggeven echter neer te komen op niet minder dan het presenteren van een sigaar uit eigen doos. Tegenover het teruggeven van het kwartje van Kok staan immers lastenverzwaringen in dezelfde orde van grootte. Per saldo schieten de burger en bedrijven er dus geen cent mee op. Hetzelfde geldt voor het VVD-stokpaard van de afschaffing van de onroerendgoedbelasting voor particulieren en voor de CDA-wens om een inkomensafhankelijke kinderkorting in te voeren. Ook tegenover deze lastenverlichtingen staan overeenkomstige lastenverzwaringen.
Bij de uitgaven ontstaat eenzelfde beeld. In de eerste twee jaar van het nieuwe kabinet wordt er vrijwel geen eurocent extra uitgetrokken voor onder meer het wegwerken van de wachtlijsten, meer blauw op straat en voor het bestrijden van de knelpunten in het onderwijs. Pas op het eind van de kabinetsperiode wordt hiervoor mondjesmaat wat geld vrijgemaakt, zij het dat dit voornamelijk afkomstig is door te bezuinigen op andere overheidsuitgaven. Al met al kenmerkt het regeerakkoord zich door een opsomming van grootse plannen op papier. Deze worden echter geacht gerealiseerd te worden zonder vrijwel een cent op zak. Het valt dan ook te vrezen dat van deze ambitieuze plannen in de praktijk niet veel terecht zal komen.
Eén ding is in het 'regeerakkoord' echter wél minutieus perfect geregeld. En dat is het voorkomen van een overheidstekort in 2003 en 2004 en het streven naar een begrotingsoverschot van 1 procent van het bruto binnenlands product (BBP) in 2006. Om dit doel te bereiken, wordt in de komende kabinetsperiode flink bezuinigd. Bijna de helft van deze bezuinigingen ter grootte van zeven miljard euro zal al in 2003 plaatsvinden, dat wil zeggen op het dieptepunt van de huidige economische teruggang. Dit is niet al te slim, omdat hierdoor de conjuncturele neergang wordt versterkt in plaats van dat zij wordt verkleind. Bovendien is het ook nog eens in strijd met Zalms eigen norm voor het structurele begrotingsbeleid. Deze schrijft immers voor dat conjuncturele schommelingen in het overheidssaldo juist moeten zorgdragen voor een automatische stabilisatie van de conjunctuur. Een andere timing van de voorgenomen bezuinigingen had dan ook meer voor de hand gelegen. Verder zijn de nu voorgenomen bezuinigingen vermoedelijk ook nog eens veel te zwaar aangezet. Een belangrijk deel van de nu verwachte tegenvallers is immers conjunctureel bepaald en zal, als de economie weer aantrekt, vanzelf verdwijnen. Dit betekent dat de kans erg groot is dat er in de loop van de kabinetsperiode vrijwel zeker van tevoren ingeboekte 'meevallers' op de begroting gaan ontstaan. Vanzelfsprekend zou de budgettaire ruimte die hierdoor ontstaat, moeten worden gebruikt voor extra uitgaven of een lastenverlichting dan wel voor een combinatie van beide. Dit omdat dan immers blijkt dat voor de nu geraamde tegenvallers nu ten onrechte extra wordt bezuinigd. Maar wat staat er in het regeerakkoord? Dat dergelijke meevallers, afgezien van een minieme lastenverlichting voor werkgevers ter grootte van een kwart van het BBP, nagenoeg volledig moeten worden aangewend voor een verdere vergroting van het begrotingsoverschot oplopend tot maar liefst 2,5 procent van het bruto binnenlands product. Dat is andere koek dan het zogenaamd streven naar een beoogd overschot van 1 procent van het bruto binnenlands product zoals ook in het 'regeerakkoord' staat.
Het ziet ernaar uit dat Gerrit Zalm in de onderhandelingen Jan-Peter Balkenende en Mat Herben op slinkse wijze via zijn 'meevallerformule' in feite heeft verplicht om als het even meezit af te koersen op een begrotingsoverschot dat 2,5 keer zo groot is dan de heren dachten en daarmee is het 'regeerakkoord' verworden tot een heus wurgcontract, waarmee de zo gewenste dualiteit tussen het parlement en kabinet geen schijn van kans krijgt. Het CDA en de LPF zouden er daarom goed aan doen om zich bij het definitieve regeerakkoord alsnog van dit schandalige wurgcontract te bevrijden.