TOKIO - De Japanse premier Junichiro Koizumi en zijn voltallige kabinet hebben er gisteren in toegestemd om uit eigen zak ieder ruim €1500 bij te dragen aan een fonds dat schadevergoedingen uitbetaalt aan vrouwen die tijdens de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog gedwongen werden tot prostitutie.
"In totaal kan de organisatie rekenen op een bedrag van ruim €27.500", aldus de minister van Economie, Handel en Industrie, Takeo Hiranuma. "Yasuo Fukuda, de kabinetssecretaris, stelde vandaag tijdens het kabinetsberaad voor een donatie te doen, wij stemden daar allemaal mee in", aldus Hiranuma.
De Japanse stichting Asian Women Fund (AWF), die als particuliere organisatie geld heeft ingezameld voor de slachtoffers van seksslavernij, komt bij de uitkering van schadevergoedingen aan 290 Zuid-Koreaanse, Filippijnse en Taiwanese 'troostmeisjes' ruim €80.000 tekort.
De vrouwen, die tijdens de bezetting dagelijks werden verkracht en werden gebruikt als prostituee door het Japanse leger, komen in aanmerking voor een schadevergoeding van ieder ruim €16.000. Volgens schattingen zijn ruim 200.000 vrouwen in de oorlog op deze manier door de Japanners gebruikt. Tot dusver heeft Tokio nooit direct compensatie betaald. Het heeft altijd geredeneerd dat met de naoorlogse herstelbetalingen aan naties het individuele leed ook was afgekocht.
Het fonds van het AWF, dat in 1995 werd opgericht, is voor het merendeel opgebouwd uit donaties van Japanse burgers, voormalige soldaten en familieleden van ex-militairen. Vorig jaar ontvingen 78 Nederlandse 'troostmeisjes' allemaal een uitkering van gemiddeld 50.000 gulden.
Waar de overige €52.500 vandaan moet komen, voor de Koreaanse, Filippijnse en Taiwanese slachtoffers, is nog onduidelijk.