AMSTERDAM - Uitkeringsinstelling UWV geeft geen cijfers vrij over het aantal werklozen en arbeidsongeschikten die door individuele reïntegratiebedrijven weer aan het werk zijn geholpen. Reïntegratiebedrijven mogen de cijfers zelf niet openbaren omdat zij dat in het contract met het UWV zijn overeengekomen. Absurd, vindt Robin Linschoten, oud-staatssecretaris van Sociale Zaken. "Als een bedrijf het goed doet, wil je dat de markt toch laten weten? Ik kan er alleen maar naar gissen waarom deze cijfers geheim moeten blijven."

Oud-staatssecretaris Linschoten vindt zwijgplicht bedrijven absurd.

Linschoten stelt met verbazing vast dat in het contract met reïntegratiebedrijven een artikel 18 is opgenomen waarin staat dat het UWV het alleenrecht krijgt de reïntegratiecijfers vrij te geven. Het artikel is door de uitvoeringsinstelling in de contracten opgenomen. Reïntegratiebedrijven zijn vrij om de cijfers over 2001 te leveren omdat het artikel toentertijd niet in de contracten was opgenomen. Maar Martin Harms, verantwoordelijk voor de veiling van reïntegratieopdrachten, van het UWV hoopt niet dat ze die cijfers vrijgeven, want, zo staat in Het Financieele Dagblad, "het zou niet handig en chic zijn. Er is zoveel uit te leggen over reïntegratie dat we dat het beste gemeenschappelijk kunnen doen".

Het is nu het tweede jaar dat het UWV reïntegratietrajecten heeft aanbesteed via een veiling. Dit jaar ging het om bijna 60.500 trajecten, 48.129 voor arbeidsgehandicapten en 12.360 voor werklozen, die door 41 reïntegratiebedrijven als Relan en Argonaut worden uitgevoerd.

Per jaar gaat er zo'n €350 miljoen in de reïntegratiemarkt om. Dit zijn publieke gelden. Volgens een woordvoerder van het UWV worden de resultaten van reïntegratiebedrijven niet bekend gemaakt omdat deze "alleen maar zouden leiden tot interpretatieverschillen". Dan worden "appels met peren vergeleken", aldus de woordvoerder. "Een jonggehandicapte is weer anders dan een arbeidsongeschikte werknemer."

Linschoten kan niet begrijpen dat de uitkeringsinstelling een reïntegratiebedrijf duizend dossiers geeft met de boodschap 'begin maar' zonder dat er duidelijkheid is over wat het bedrijf kan en om welke groepen arbeidsongeschikten of werklozen het gaat. "Dit is verre van een ideale situatie", besluit Linschoten. "Ik neem aan dat ze zelf inzien dat het zo niet langer gaat."

Het UWV zal in oktober voor het eerst bekend maken wat de resultaten zijn van de reïntegratiebedrijven. Maar volgens Linschoten is dit niet genoeg. Er moeten duidelijke criteria komen, zo vindt de oud-staatssecretaris, zodat de cijfers van de reïntegratiebedrijven vergeleken kunnen worden. "Dan wordt helder hoe deze bedrijven presteren en in welke groepen arbeidsongeschikten en werklozen het best geïnvesteerd kan worden. Zo heb je groepen van mensen boven de 57 jaar en vele jonggehandicapten. Deze mensen komen zeer moeilijk weer aan het werk. Met de beperkte financiële middelen die de overheid heeft, kun je je beter richten op andere groeperingen. Anders is het dweilen met de kraan open", aldus Linschoten.

Het openbaren van cijfers over het aantal arbeidsongeschikten en werklozen moet inzicht geven over hoe de reïntegratiemarkt functioneert, zo vindt de oud-staatssecretaris. "Het UWV laat hier een taak liggen. Om de reïntegratiemarkt te verbeteren, moeten ze in eigen huis beginnen."

Bij de nieuwe instroom van wao'ers valt winst te boeken, meent hij. "In 2000 zijn er 100.000 mensen de wao ingestroomd. Dat kost de maatschappij tussen de €13 en €15 miljard. De aandacht moet zich richten op het voorkomen dat werknemers arbeidsongeschikt worden. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen", aldus Linschoten.

zoek naar gerelateerde artikelen

ma 1 juli 2002