ROTTERDAM - Nederland loopt in de autobranche mogelijk vennootschapsbelasting op tientallen miljoenen euro's aan bedrijfswinst mis. De belastingdienst stelde dat dealers auto' s jarenlang tegen te hoge inkoopprijzen van hun concern hebben ingevoerd en daarmee de (in Nederland belastbare) bedrijfswinst hebben gedrukt.
Een recente uitspraak van de Hoge Raad maakt het echter bijna onmogelijk die miljoenen nog in de wacht te slepen, zo stelt Harmen van Dam, fiscalist bij Loyens & Loeff.
Ook in andere branches krijgt de fiscus minder armslag om 'te hoge' prijzen die concerns intern berekenen achteraf te corrigeren. Van Dam meent om die reden dat de uitspraak van de Hoge Raad goed nieuws is voor alle concerns die internationaal opereren. "Het maakt de kans op dubbele belastingheffing aanmerkelijk kleiner. Als de fiscus deze procedure had gewonnen, dan had Nederland meer winst kunnen belasten." Concerns die in Nederland een vestiging hebben, kunnen de bedrijfswinst van de Nederlandse vestiging drukken door aan die vestiging goederen en diensten tegen een hoge prijs te leveren. Dit verhoogt de kosten voor de Nederlandse dochter en drukt de belastbare winst. Aan de andere kant verhoogt het de winst in het moederland als gevolg van een hogere verkoopopbrengst. Deze strategie loont zich als de vennootschapsbelasting in Nederland (34,5%) lager is dan in het moederland. Er is weliswaar een verplichting dat interne prijzen marktconform moeten zijn, maar dat is een discutabel begrip.
Besluit de Nederlandse fiscus een interne prijs achteraf te verlagen, dan heeft dat wel gevolgen voor de in Nederland belastbare winst - die wordt groter - maar niet voor de heffing in het moederland. Een dergelijke correctie leidt voor een concern daarmee mogelijk tot dubbele belastingheffing.
De fiscus vermoedde in 1985 in de autobranche tientallen miljoenen aan belastbare winst mis te lopen. Als proef werd daarom een procedure aangespannen tegen een Japanse autofabrikant. Afgelopen vrijdag eindigde deze met een uitspraak van de Hoge Raad. Volgens Van Dam is cruciaal dat de Hoge Raad de bewijslast van een onjuiste winst bij de fiscus legt. "Bewijslast bepaalt in 90% van de gevallen wie een proces verliest. In de regel is dat de partij met de bewijslast." Dit kan de fiscus volgens Van Dam veel inkomsten schelen.