BRUSSEL - De Israëlische premier Sjaron kan in België niet worden vervolgd op grond van de zogeheten genocidewet uit 1993. De Brusselse rechtbank oordeelde gisteren dat de verdachte, in dit geval Sjaron, op Belgisch grondgebied moet kunnen worden aangetroffen en dat is niet het geval.
De aanklagers, een groep Palestijnen en Libanezen, hebben meteen cassatieberoep aangekondigd. Ze achten Sjaron verantwoordelijk voor het bloedbad in de Libanese vluchtelingenkampen Sabra en Sjatila in 1982. Daar kwamen toen minstens 800 Palestijnse vluchtelingen om het leven door het geweld van christelijke milities. Sjaron, destijds Israëlisch minister van Defensie, zou de milities geen strobreed in de weg hebben gelegd.
Door de aanklacht stond de relatie tussen België en Israël het laatste jaar op een laag pitje. Tijdens officiële bezoeken aan Israël werden premier Verhofstad en zijn vice-premier Louis Michel ijzig ontvangen.
Waarnemers vrezen dat de genocidewet door de uitspraak van de rechtbank ernstig wordt ondermijnd. Waarschijnlijk belanden tal van andere klachten die nog lopen, zoals die tegen de Chileense oud-generaal Pinochet, nu eveneens in de prullenbak. Tot nu toe heeft de wet slechts tot één proces geleid, tegen vier naar België uitgeweken Rwandezen die vorig jaar zware straffen kregen voor hun aandeel in de volkerenmoord in hun land.
De Belgische regering zit met de wet in haar maag en ziet liever dat het nieuwe Internationale Strafhof in Den Haag de functie van mondiaal geweten overneemt.