AMSTERDAM - Windmolens kunnen sinds gisteren bijna 400.000 Nederlandse huishoudens van duurzame elektriciteit voorzien. Met de opening van windpark Clothildis in de Hoekse Waard is de mijlpaal van 500 megawatt aan windenergie gepasseerd.
Het windpark in Zuid-Holland bestaat uit zes windturbines, ieder goed voor stroomvoorziening aan zo'n 900 huishoudens.
Met het bereiken van de 500 megawatt staat Nederland zevende op de wereldranglijst, nog net boven Engeland. Duitsland staat onbetwist bovenaan, met een jaarlijkse productie van 9000 megawatt.
"In Duitsland plaatsen ze ieder jaar net zoveel windmolens erbij als wij in ons hele land hebben staan", aldus een woordvoerder van projectontwikkelaar WEOM, dochter van energiebedrijf NUON, dat het windpark beheert. Ook de Verenigde Staten, Spanje, Denemarken, India en Italië produceren meer windenergie dan ons land.
Kust
De Nederlandse regering wil dit jaar nog 130 nieuwe windmolens neerzetten om 200 megawatt elektriciteit extra op te wekken. Deze windparken zullen vooral in de kustprovincies terechtkomen.
De komende jaren moeten ook de provincies in het binnenland windparken krijgen. Doelstelling van de regering is om in 2010 in totaal 1500 megawatt aan windenergie te produceren, een verdriedubbeling van de huidige hoeveelheid. Om dit te bereiken krijgt iedere provincie een verplichte taakstelling over het aantal megawatt dat zij moet produceren. Samen met de gemeenten bepaalt de provincie vervolgens waar de windparken komen.
Johan Dekkers van WEOM weet uit ervaring dat het halen van de termijn niet makkelijk wordt. "Zeker 90 procent van de bevolking stemt voor windenergie, maar niemand wil een turbine in zijn achtertuin.
Door alle bezwaarprocedures duurt het gemiddeld vijf tot zes jaar voordat een windpark er staat." Een eerdere doelstelling van 1000 megawatt voor het jaar 2000 werd mede hierdoor niet gehaald.
Over de nieuwe termijn is Dekkers optimistischer. "Stok achter de deur is dat het ministerie van Economische Zaken locaties voor parken kan aanwijzen als de provincies of gemeenten dat niet doen."