BOEDAPEST - In Hongarije, Duitsland en Oostenrijk groeit weerstand tegen de Tsjechische en Slowaakse kandidatuur voor de Europese Unie. In die landen heerst verbijstering over het feit dat beide kandidaat-lidstaten de nu nog steeds uit 1945-1947 stammende discriminerende wetgeving tegen Duitsers en Hongaren niet hebben afgeschaft.
Hongaren hielden gisteren een betoging. Die eindigde met een open brief aan de Tsjechische president Vaclav Havel zijn invloed aan te wenden om de gewraakte wetten eindelijk te schrappen.
Ook de CDU-kandidaat voor het Duitse bondskanselierschap, de Beier Edmund Stoiber, heeft afgelopen weekeinde het vuurtje aangewakkerd. Volgens hem is er geen plaats voor mensen die de Europese waarden en wetten aan hun laars lappen.
De affaire speelde in de Hongaarse verkiezingsstrijd in april al een grote rol, nu is dat het geval in Tsjechië, dat deze maand naar de stembus gaat.
Tussen 1945 en 1948 werden door de Tsjechoslowaakse president Eduard Benes liefst 80 decreten uitgevaardigd, die de Hongaarse en Duitse minderheden in dat na de val van het communisme in tweeën gespleten land reduceerde tot derderangs burgers. Drie miljoen Sudeten-Duitsers en 130.000 Hongaren trof dat lot.
Het probleem is dat de Benes-decreten nooit zijn ingetrokken in Tsjechië en Slowakije. Praag en Bratislava zijn als de dood voor claims van overlevenden.