LUXEMBURG - De Europese ministers van Financiën hebben gisteren in Luxemburg een akkoord bereikt, waardoor het voor pensioenfondsen veel makkelijker wordt binnen de hele EU te opereren, zowel wat betreft beleggen als het werven van klanten over de grens.
|
Drie Europese ministers hebben een onderonsje in Luxemburg. (Foto: AP)
|
In de Europese pensioenmarkt gaat liefst twee biljard euro om. Wat bij de pensioenregelgeving relatief makkelijk ging, lukte wederom niet bij het instellen van de Europese energiebelasting, in feite minimumaccijnzen op brandstof.
Volgens minister Zalm (Financiën), die een dagje vrij had van de formatiebesprekingen, bleven de landen te ver uiteen liggen. "Over twee weken, vlak voor de EU-top in Sevilla, proberen we het nog een keer, maar als de standpunten blijven zoals ze nu zijn, wordt het dan weer niks met het meer gelijktrekken van de accijnzen. Als we nu onder Spaans voorzitterschap geen akkoord krijgen, kunnen we de hele energiebelasting beter op de buik schrijven, dan komt die er voorlopig niet meer." De Spanjaarden zijn de grootste tegenstanders, maar zijn gebonden doordat ze nu voorzitter zijn, straks kunnen ze de zaak weer vrolijk blokkeren.
Het compromisvoorstel dat nu ter tafel lag, was al erg mager met zulke lage accijnsdrempels dat alleen Portugal, Spanje, Luxemburg en Griekenland de prijzen zouden moeten verhogen en bovendien golden voor energieslurpende bedrijven lange overgangstermijnen. Maar zelfs dit bescheiden voordeel kon geen genade vinden.
De nieuwe regels voor pensioenfondsen zijn echter een belangrijke stap in de richting van de eenmaking van de Europese financiële markt in 2005. Zo kunnen Nederlandse pensioenfondsen straks klanten gaan werven in andere landen. Het beleggingsbeleid voor Nederlandse pensioenfondsen was al vrij ruim, maar in sommige andere landen kunnen de pensioenfondsen nu internationaler en meer in aandelen gaan beleggen. Alleen voor pensioenfondsen die louter nationaal werken blijven beperkingen bestaan voor wat betreft het aandeel van hun portefeuille dat uit aandelen mag bestaan.
België maakte als enige nog een voorbehoud, waardoor een formeel akkoord over de pensioenen pas op de volgende vergadering van Europese ministers van Financiën (ecofin) kan. Als België dan nog tegensputtert, wordt het gewoon overruled. Met de nieuwe regels kunnen bedrijven die in meerdere Europese landen actief zijn de pensioenen van hun werknemers centraal regelen, wat alleen al aan administratieve kosten €40 miljoen per jaar scheelt.
Volgens de nieuwe plannen kunnen fund-managers tot 70% van het belegde vermogen in 'degelijke' aandelen stoppen, terwijl de lidstaten individueel de mogelijkheid krijgen pensioenfondsen te dwingen heel risicovolle beleggingen als termijncontracten en derivaten niet meer dan 30% van het totale vermogen te laten uitmaken. Hetzelfde geldt voor het beleggen in andere valuta dan de euro. Het europarlement moet zich er ook nog over uitspreken.
De ministers zagen verder geen problemen in de gestaag stijgende euro ten opzichte van de dollar. Een niveau van $0,94 zoals nu is nog geen belemmering voor het Europese herstel en is bovendien goed om de inflatie onder de duim te houden. Besluiten over begrotingsaanbevelingen werden echter uitgesteld tot na de Franse verkiezingen van komend weekeinde. Frankrijk wil ook minder haast maken met het terugdringen van het tekort, tot ongenoegen van de meeste andere eurolanden.
"De sterkere euro is juist een bewijs dat de markt het op handen zijnde herstel in de eurozone juist inschat", aldus de Spaanse voorzitter en minister van Financiën Rodrigo Rato.
Tot slot gingen de bewindslieden akkoord met een kapitaalsverhoging van de Europese Investeringsbank (EIB), die de lidstaten niks kost. De EIB heeft nooit dividend uitgekeerd, maar dat is opgehoopt en nu voldoende voor de kapitaalsuitbreiding. Op Nederlands verzoek gaat de EIB minder lenen aan bedrijven en projecten die net zo goed zelf een obligatielening kunnen uitschrijven, hierdoor komt 20% van het uit te lenen vermogen vrij voor kleinere projecten.