door Ina Eggink AMSTERDAM - Minstens vijf patiënten met hoofd- of halskanker moesten vorig jaar zo lang wachten op behandeling dat operatie van de tumor niet meer mogelijk was. Daardoor hadden ze aanzienlijk minder kans op genezing en zijn wellicht onnodig overleden.
Dat stelt de Nederlandse Werkgroep Hoofd-Hals Tumoren (NWHHT) in een onderzoek. De Tweede Kamer is geschrokken van de uitkomst en wil een spoeddebat met minister Borst. De NWHHT onderzocht bij zeven academische ziekenhuizen en het Nederlands Kanker Instituut de wachttijden van tweehonderd patiënten die in januari 2001 werden aangemeld. Geen van de instellingen slaagde er in om patiënten binnen dertig dagen te helpen. Dat is de maximaal toelaatbare wachttijd tussen het moment van diagnose en behandeling die de specialisten zichzelf hebben gesteld.
Bij vier centra moesten in totaal zeven patiënten een grotere operatie ondergaan dan van te voren was gepland, door de groei van de tumor tijdens de wachttijd. Vijf instellingen meldden dat de tumor van sommige patiënten zich tijdens de wachttijd zo ver had ontwikkeld, dat een operatie met de beste genezingskans niet meer mogelijk was.
Voorzitter van de NWHHT, dr. J. Kaanders, zegt dat deze cijfers slechts het topje van de ijsberg zijn. "Dergelijke gebeurtenissen worden niet geregistreerd en we moesten op het geheugen van de artsen afgaan. Waarschijnlijk ligt het aantal dan ook hoger dan we nu aan de weet zijn gekomen."
Kaanders die als radioloog in Nijmegen werkzaam is, zegt overigens niet te kunnen bewijzen dat patiënten daadwerkelijk door de wachtlijsten overlijden. "Je kunt in individuele gevallen nooit precies aangeven hoe het verloop van de ziekte geweest zou zijn. We weten wel dat de kans op genezing aanzienlijk kleiner is als we terug moeten grijpen op een tweede behandelkeuze. Verwacht mag dan ook worden dat mensen onnodig aan hun ziekte overlijden."
De NWHHT heeft het rapport en een verzoek om snelle maatregelen opgestuurd naar de minister van Volksgezondheid, de Inspectie voor Gezondheidszorg en het parlement. Na enig aandringen mag de werkgroep het rapport eind deze maand met het ministerie bespreken.