SAITAMA - Voor het eerst in de geschiedenis van het wereldkampioenschap voetbal zitten er morgen in Saitama, de Japanse hoofdstad van het voetbal, drie Zweedse bondscoaches op de bank. Aan de ene kant Tommy Söderberg en Lars Lagerbäck namens het land van herkomst. Een dug-out verder begint Sven-Göran Eriksson aan zijn eerste WK-duel als bondscoach van Engeland. Leuker kan de Groep des Doods niet beginnen, vindt Eriksson. "Misschien zing ik beide volksliederen wel mee."
|
Het fenomeen David Beckham - hier in de Japanse tuinen van Awaji - is speelklaar. (Foto: REUTERS)
|
Geduld is een schone zaak. Dat moet welhaast een Aziatisch gezegde zijn. Het is knap dat David Beckham in de aanloop naar het WK zo koel is gebleven. Dagelijks tafereel op elke plek waar de Engelse selectie opduikt: honderden rauwe bakvisjes, die giechelend en gillend uit hun schoolkostuum knappen van opwinding. Of het nog om voetbal gaat, is zeer de vraag.
Beckham staat meer in modebladen dan op sportpagina's. Zijn ingewikkelde mohikanenkuif wordt gretig geïmiteerd door de jeugd. Het is sowieso al prettig dat de parades met gescheurde spijkerbroeken, strakke truitjes, veel zilverwerk op en door het lichaam en bizarre tatoeages tijdelijk vervangen zijn door wandelingen in een trainingspak. Terug bij de basis. Bij de bal.
Het geduld van de in alle Aziatische landen populairste voetballer werd ook op het sportieve vlak beloond. Zes weken lang was in Engeland het botje van Beckham belangrijker dan de koningin, die zich overigens zelf ook als raadgeefster bemoeide met zijn revalidatie. Inmiddels heeft de glamourboy haar felicitatie per elektronische post op zak. Hij is immers fit verklaard en het ganse land haalt opgelucht adem.
"Die gebroken voet is een hype geworden, maar ik heb altijd gezegd dat ik het zou halen", zei Beckham. En om het laatste restje twijfel weg te nemen: "Op zo'n toernooi moet je negentig minuten kunnen spelen, niet zestig of zeventig. Ik zal geen tackle uit de weg gaan."
Engeland dient af te rekenen met een grote frustratie. Sinds de wereldtitel van 1966 is er nooit meer een aansprekend resultaat geboekt. De nationale ploeg lijdt aan een kwaal die in Nederland niet onbekend is: een combinatie van gemiste strafschoppen (WK'90, EK'96, WK'98) en hoogmoedswaanzin. Waar Oranje echter steevast door de rest van de wereld de favorietenrol krijgt toebedeeld, blazen Engelsen vooral zelf de verwachtingen op. Door in de kwalificatiereeks met 5-1 in Duitsland te winnen, schoot de jubelstemming gigantisch omhoog. Maar de idioterie rond de aanvoerder zegt eigenlijk al genoeg. Engeland is nog steeds afhankelijk van één speler. Want Michael Owen mag dan een beginnend fenomeen zijn, wat doet hij zonder de bananenballen van 'Becks'?
Langzaam maar zeker krijgt de verjongingskuur (Ashley en Joe Cole, Rio Ferdinand, Wes Brown, Wayne Bridge, Owen Hargreaves, Kieron Dyer, Darius Vassell) van Eriksson vorm. Toch heeft hij de veteranen David Seaman, Martin Keown en Teddy Sheringham nog hard nodig om dat proces te begeleiden. "Zij zijn de vaders van deze ploeg."
Voorlopig is Engeland dan ook een 'dark horse'; een outsider. De tweede ronde halen wordt al moeilijk genoeg, vindt Eriksson. "Argentinië is het beste land van Zuid-Amerika. Nigeria is het beste land van Afrika. En Zweden? Daar heeft Engeland al heel lang niet meer van gewonnen."
Om precies te zijn: 34 jaar. De Scandinaviërs bleven sindsdien in negen wedstrijden ongeslagen. Twee jaar geleden ging Zweden nog af tijdens Euro 2000, met één punt uit drie duels. Niettemin reageerde de voetbalbond uiterst kalm. De coaches bleven zitten. In tegenstelling tot veel landen gelooft Zweden heilig in een leidend duo. Lagerbäck de hoog opgeleide tacticus, Söderberg de diepgaande mental-coach. Bovendien zijn de spelers verder in hun ontwikkeling. Acht Zweden verdienen nu hun brood in Engeland of Schotland. Negen als we Marcus Allbäck, die Heerenveen verruilde voor Aston Villa, meetellen.
"In deze selectie bestaat geen hiërarchie. We willen een team dat gebouwd is op samenspel en een goede dialoog tussen spelers", vertelde Söderberg. Des te groter was de verrassing toen Fredrik Ljungberg en Olof Mellberg elkaar in het trainingskamp naar de keel vlogen. De spanning krijgt zelfs vat op de doorgaans koele Vikingen.
Ljungberg heeft een lang seizoen achter de rug, sukkelt met lichte blessures (rug, heup) en vreest dat hij niet het toernooi kan spelen dat hij in gedachten heeft. Het verklaart de irritaties. De excentrieke middenvelder van Arsenal, die net als Beckham veel bekendheid ontleent aan een gecultiveerde (rode) hanenkam, stelt zich trouwens niet zo bescheiden op wanneer de meest beladen groep van dit toernooi ter sprake komt. "Argentinië is de grote favoriet. Engeland en Zweden spelen om de tweede plaats. Eerlijk gezegd denk ik dat wij gewoon zullen doorgaan."
Er zijn nog meer Zweedse spelers die geen angst kennen. Johan Cruyff zei altijd dat hij zware tegenstanders in de eerste ronde geen probleem vond. "Dan heb je die alvast gehad." Patrik Andersson, centrumverdediger van Barcelona en de meest ervaren Zweed, deelt die mening. "We willen zo graag meespelen met de grote jongens, dus moeten we nu niet zeuren."