TOKIO - Iedere keer als de Nederlandse econoom en publicist Karel van Wolferen zijn geliefde Japan bezoekt, steken er weer nieuwe wolkenskrabbers af tegen de horizon. Wat dat betreft is de al tien jaar durende economische crisis in Japan een hele wonderlijke. "We hebben te maken met een economie die dingen doet die niet in de geldende trends passen en die volgens economen niet zouden kunnen."
Het 'Westen' slaagt er nog steeds niet in Japan te doorgronden, stelt Van Wolferen. Vooral omdat economen in dit deel van de wereld uitgaan van een scheiding tussen het bedrijfsleven en de overheid. Een scheiding die in het land van de rijzende zon echter nooit heeft plaatsgevonden.
Het bankwezen vormt een een goed voorbeeld, stelt Van Wolferen. "In Nederland is dat een private sector, met als doelstelling het maken van winst. Deze wordt gereguleerd door neutrale regels en toezichthouders. De Japanse bankwet kent slechts 66 clausules. De regels zijn vaag en voor velerlei interpretaties toepasbaar, zodat ze vanuit overheidswege maximaal toegepast kunnen worden op de wijze die nodig wordt geacht in verschillende situaties." Het Japanse bankwezen kent geen onpartijdige toezichthouders. Dit geldt ook voor andere zogenaamde private sectoren."
Sinds er tien jaar geleden een einde kwam aan het Japanse groeiwonder staat de financiële zwakte van de Japanse banken bovenaan de agenda.
Onder druk van de westerse wereld bezweert de overheid jaar na jaar onder druk van het Westen iets te doen aan de slechte leningen, maar de waarde van de probleemleningen is inmiddels opgelopen tot een recordhoogte van 27 biljoen yen.
Volgens Van Wolferen is het economisch wonder waar Japan jarenlang internationaal voor is geprezen juist gebaseerd op deze slechte leningen. "Het fundamentele verschil met bijvoorbeeld de Amerikaanse economie is dat ondernemingen daar worden beoordeeld op de mogelijkheid om winst te maken." Volgens de econoom is daar in Japan geen sprake van. "Vaak werd er überhaupt niet verwácht winst te maken. Dus was dat ook geen criterium. De maatstaf in Japan is vertrouwen in de regering, maar ook in de bureaucratieën en de industriële organisaties." Met als doel zoveel mogelijk te produceren. "Er is in Japan nog steeds sprake van een oorlogseconomie", stelt Van Wolferen. "Vanaf 1942, toen het slecht ging met de oorlog, gingen alle financiële bronnen naar de munitie-industrie. Deze kon over onbeperkte fondsen beschikken. Na de oorlog werd dit systeem vervangen ten behoeve van een ongelimiteerde uitbreiding van de productiecapaciteit om het land er weer bovenop te helpen." Spil in het systeem was een geoliede kredietmachine, om de industriële droom zo snel mogelijk te verwezenlijken.
"Dit was in het begin enorm succesvol. Japan kon al zijn productie kwijt en groeide als kool. Nu is er sprake van een te grote walvis in een te kleine vijver en moet de aandacht verschoven worden naar de consument. Daar heeft het Westen gelijk in: er wordt te veel geproduceerd, en te weinig geconsumeerd."
Van de overheid verwacht Van Wolferen echter weinig. "Japan heeft geen regering, dat roep ik al 35 jaar. Ik ben serieus! Een kabinet dat twee keer per week twintig minuten bij elkaar komt om papieren te overleggen die een dag ervoor door bureaucraten zijn opgesteld zonder dat zij onderling contact met elkaar hebben, kan geen regering genoemd worden. Dat is niet snel op te lossen, daar is een echte crisis voor nodig."