AMSTERDAM - Het blijft fascineren. Iets dat dood is weer levend maken. Een huisdier, familielid of dus zelfs een volledig uitgestorven diersoort, zoals de dinosauriërs. Wordt de film Jurassic Parc straks werkelijkheid? En hoe zit dat met de in 1936 uitgestorven Tasmaanse tijger die nu door wetenschappers van het Australian Museum in Sydney, zoals zij gisteren verklaarden, nieuw leven in wordt geblazen in een omstreden kloonproject?
Volgens moleculair bioloog prof. dr. Ronald Plasterk willen mensen nu eenmaal graag de dood overwinnen. Toch denkt de hoogleraar niet dat dat gaat lukken. "Wat je nodig hebt voor kloneren is de gehele levende celkern met daarin het genetisch materiaal van het dier. Alleen dan heb je immers een exacte kopie. Als ik het goed begrijp, hebben deze Australische onderzoekers slechts delen van het DNA van de Tasmaanse tijger. Dan zouden ze die eerst al in de juiste volgorde moeten zien te zetten. Tja, je kunt een geklutst ei nu eenmaal niet ontklutsen", zegt de directeur van het Utrechtse Hubrecht Laboratorium.
"Maar goed",vervolgt hij, "stél dat het genetisch materiaal dat geïsoleerd is, wél volledig intact is. Dan nog geldt dat kloneren maar met de helft van de diersoorten lukt waarmee het geprobeerd is. Daarbij komt nog dat je een gastheer nodig hebt om het materiaal in te kunnen laten groeien. Dat zou je dan al moeten doen met een aan de Tasmaanse tijger verwante soort."
De hoogleraar rekent nogmaals af met het idee dat Jurassic Parc werkelijkheid zou kunnen worden. "Onmogelijk. Er is geen bruikbaar materiaal van dinosauriërs waarmee je dergelijke experimenten zou kunnen uitvoeren."
Evolutie
Het werk van het Australische onderzoeksteam heeft inmiddels tot talloze discussies geleid binnen de wetenschappelijke wereld. Nog afgezien van de vraag of het technisch allemaal mogelijk is, blijft de vraag of je een uitgestorven diersoort überhaupt weer de evolutie in moet smijten. In een omgeving zonder soortgenoten, zonder partner.
De Tasmaanse tijger is een ver familielid van de kangoeroe. Het dier kwam in groten getale voor in Australië, Nieuw-Guinea en Tasmanië. Het uitsterven werd veroorzaakt door de mens. Omdat de Tasmaanse tijger een bedreiging zou vormen voor schapen, werd er in 1830 een premie op het dier gezet.
Een grote fout, meent professor Mike Archer, directeur van het Australische Museum die het kloononderzoek leidt. "Een die we misschien op deze wijze kunnen rechtzetten."
Hoever zijn ze met het kloonproject? In 1999 werd DNA geëxtraheerd uit een in alcohol bewaard gebleven pup van een Tasmaanse tijger. Het materiaal werd verkregen uit bot- en tandweefsel, beenmerg en gedroogd spierweefsel. Met behulp van de vermeerderingstechniek PCR zijn grote hoeveelheden van het DNA gemaakt. Volgens professor Archer is nu voor het eerst duidelijk dat dit DNA het potentieel heeft om in een levende cel werkzaam te zijn. De volgende stap is het maken van grote hoeveelheden kopieën van alle genen van de tijger, zodat deze gebruikt kunnen worden voor de constructie van synthetische chromosomen. Over tien jaar zou de eerste gekloonde tijgerpup kunnen worden geboren.
Synthetische chromosomen, tijgerpup... de Nederlandse professor Ronald Plasterk moet het allemaal nog zien. Maar vindt het begrijpelijk dat mensen het leuk vinden hierover te fantaseren. "Het is een beetje de mens die de tijd wil overwinnen. Verder blijft het werk van de Australische groep voor evolutionaire beschouwingen natuurlijk interessant."