
|
Eigenaar Ab van der Steur zit voor een uitvergrote foto van hoe het vroeger was.
|
HAARLEM - De oudste kledingwinkel van Nederland, de Haarlemse dames- en herenmodezaak Gerard A. van der Steur, sluit na 213 jaar zijn deuren. Zes generaties lang runde de familie Van der Steur de uitspanning in de Spaarnestad, maar nu de zevende generatie voor de advocatuur heeft gekozen en geen andere opvolging zich aanbood, houdt de winkel op te bestaan.
Wie de modezaak Gerard A. van der Steur voor het eerst betreedt, waant zich op de set van de Engelse comedyserie 'Are you being served'. Het originele eikenhouten interieur, de verschillende zithoekjes en de nostalgische atmosfeer doen het vermoeden rijzen dat 'Mr Peacock' en 'Mrs Slocombe' hier de cliëntèle adviseren bij het aanschaffen van een nieuwe garderobe. Alleen de lift ontbreekt; in plaats daarvan gaat een brede houten trap naar de vertrekken boven de winkel.
Hier is eigenaar Ab van der Steur geboren. De kamer waar hij het levenslicht zag is nu een waar museum. Aan de muur hangen oorkondes en medailles die de kledingzaak tijdens diverse modeshows heeft gewonnen. Op een lange houten tafel liggen vergeelde foto's van mannen in maatkostuum, nota's uit het begin van de twintigste eeuw, oude reclamefoldertjes en andere relikwieën die sinds 1789 zijn verzameld. In totaal heeft Van der Steur, die geschiedenis als zijn hobby beschouwt, een archief van vijftig meter lang bij elkaar weten te brengen.
De eerste eigenaar, Adrianus van der Steur, was behalve kleermaker ook poortwachter. Hij verdiende niet genoeg als kleermaker en moest daarom als belastinginner aan één van de Haarlemse poorten wat bijklussen. De twee daaropvolgende generaties bouwden de naam van de kledingzaak verder op en in 1905 opende de grootvader van Ab van der Steur de modezaak in de Kruisstraat, waar de winkel nog altijd is gevestigd.
Halverwege de jaren zestig nam Ab van der Steur de zaak over en een jaar of twintig geleden voegde hij dameskleding aan het assortiment toe.
De eigenaar van Nederlands oudste kledingzaak raakt niet uitgepraat over de rijke historie die het bedrijf kent. "Notabelen, jonkheren, bankiers en burgemeesters hebben hier door de eeuwen heen hun pakken aan laten meten. Wij brachten die kostuums vervolgens bij de mensen thuis. Eerst met een fiets en later met een bestelauto. De mensen hoefden daarvoor nooit zelf aanwezig te zijn, aangezien al onze klanten huizen met bedienden hadden."
Onder de cliënten bevonden zich in de loop der jaren nogal wat mannen van stand. Zo kocht de Haarlemse schilder Kees Verwey zijn maatkostuums bij Van der Steur, evenals de auteurs Lodewijk van Deyssel en Godfried Bomans. "Mijnheer Bomans ging bij binnenkomst altijd tegen zichzelf zitten schaken", weet de vertrekkende eigenaar nog goed. "Zijn vrouw kwam dan met verschillende truien, colberts en overhemden aanzetten die hij vervolgens goed- danwel afkeurde."
Ab van der Steur heeft de metamorfose van de herenmode van dichtbij meegemaakt, van maatkostuums naar confectiepakken. "Ik heb de teloorgang van de kleermakerij meegemaakt", vertelt Van der Steur enigszins weemoedig. "Voorheen verkochten we 90% maatkleding en 10% confectie. In die tijd hadden we ruim vijftig kleermakers in dienst. Confectiekleding werd als minderwaardig beschouwd, denk aan dat liedje van Louis Davids waarin hij het heeft over 'de gewone man met zijn confectiepakkie an'. Maar confectiekleding werd steeds beter en goedkoper en daarmee populairder. Ik verkoop nu nog maar 10% maatkleding."
Over het algemeen vindt Van der Steur dat Nederlanders zich steeds minder voor kleding interesseren. Waar in het verleden mensen hun smoking nog aantrokken om thuis te gaan eten, gaan ze volgens de winkelier nu in hun trui naar het theater. "Ik kan me nog herinneren dat iedereen een pak aan had. Het aantal pakken dat ik nu verkoop is echt een schijntje als ik het vergelijk met veertig jaar geleden. Nu hebben mensen vaak maar één pak. En die is voor begrafenissen."