DELFT - Steeds minder gezinnen zijn van plan de komende twee jaar een andere woning te kopen. Van de 4,4 miljoen huishoudens met een bovenmodaal inkomen heeft nog maar een half miljoen serieuze plannen om de komende twee jaar verhuizen. Dat aantal lag twee jaar geleden nog op 700.000.
Dat blijkt uit een onderzoek van het aan de TU Delft gelieerde onderzoeksinstituut TB in opdracht van de NVB, de vereniging van projectontwikkelaars in Nederland.
Vooral ouderen en welvarende gezinnen met kinderen stellen het kopen van een huis steeds vaker uit. Dat hangt niet alleen samen met de minder florissante economische situatie, maar ook met het feit dat zij moeilijk een huis kunnen vinden dat aan hun wensen beantwoordt. Maar als zij toch hun droomhuis vinden, dan willen zij er ook flink voor betalen. Gemiddeld hebben zij 256.000 euro voor het volgende koophuis over met een uitloop naar 290.000 euro, als het huis echt aan alle wensen voldoet. Dat is 18 procent meer dan twee jaar geleden.
Doorstroming
Opvallend is dat er bij jongeren tot dertig jaar helemaal geen sprake is van een teruglopende neiging tot verhuizen. Maar omdat dit doorgaans de groepen zijn, die over het minste geld beschikken, ontstaat er volgens de NVB een ongewenste druk op de onderkant van de woningmarkt. Daarom moeten de gemeenten volgens de NVB een meer op doorstroming gericht volkshuisvestingsbeleid gaan voeren.
In dat kader vindt de NVB ook dat de bouwprogramma's meer moeten worden aangepast aan de wensen van de kopers. Zo bestaat momenteel 30 procent van alle nieuwe koopwoningen uit appartementen, terwijl slechts 14 procent van de huizenkopers zo'n woning wenst. Daardoor dreigt er nu een overaanbod te ontstaan.