AMSTERDAM - De Nederlandsche Bank (DNB) luidt de noodklok over de torenhoge inflatie in ons land. Met een geldontwaarding van 5,1% was Nederland vorig jaar een van de slechtste jongetjes van de Europese klas, waarmee de toch al verslechterde concurrentiepositie van Nederland nog verder is uitgehold.
Volgens DNB-president Nout Wellink is het verschil met de ons omringende landen geheel toe te schrijven aan de hoge loonstijgingen in Nederland. In 2000 stegen de contractlonen met gemiddeld 3,3%; vorig jaar was dit liefst 4,1%. Tegelijkertijd daalde de arbeidsproductiviteit (zeg maar de productie per gewerkt uur) juist met 1,8%. Gezien de krappe arbeidsmarkt aarzelden veel werkgevers met het ontslaan van werknemers, ook al wisten zij minder goederen en diensten te verkopen dan in de gouden jaren.
De combinatie van een lagere productiviteit en fors hogere lonen pakt echter desastreus uit voor onze concurrentiepositie. De loonkosten per eenheid product namen vorig jaar met 5,8% toe, de hoogste stijging in jaren. De gemiddelde stijging voor alle eurolanden bleef steken op 2,3%. Ook de concurrentiepositie buiten de eurozone verslechtert, aangezien exporteurs niet langer kunnen profiteren van een dalende euro.
Tijdens de vorige periode van economische groeivertraging, begin jaren negentig, duurde het volgens DNB ook te lang voordat de lonen zich aanpasten aan de verslechterde omstandigheden.
President Wellink pleit ervoor om loonstijgingen minder 'automatisch' te laten zijn, en deze meer te koppelen aan de prestaties van individuele werknemers. "Er móet een oplossing gevonden worden. Dat verschilt misschien weinig met wat we in andere jaren gezegd hebben, maar het probleem is ook hetzelfde. Zo is het nu eenmaal. Met die enorme lastenverlichting in 2001 (door de invoering van het nieuwe belastingstelsel, red.) hadden we best een lagere nominale loonstijging kunnen hebben."
Ook de vergrijzing baart Wellink zorgen. Om die last in de toekomst te kunnen dragen moet er volgens hem naar gestreefd worden de staatsschuld "binnen een generatie" af te lossen.
De DNB-president tempert juist de recente commotie rond de euro-prijsstijgingen. "In de detailhandel zijn de prijzen met 0,5 tot 0,9% gestegen. Dat levert €500 miljoen op, terwijl de overgang de winkeliers €900 miljoen heeft gekost. Dan kun je niet zeggen dat er misbruik is gemaakt van de euro, al zijn er natuurlijk wel zulke gevallen. Het totale effect valt echter mee, en is bovendien tijdelijk. Wij hebben van het begin af aan gezegd dat er prijseffecten zouden zijn. De introductie van nieuwe munten en bankbiljetten kost veel geld. Iemand moet dat toch betalen? Laten we de burger dat gewoon vertellen."
Op de langere termijn zal de euro de prijzen drukken, benadrukt Wellink. "Dat effect nemen we al mee in onze ramingen voor volgend jaar." In totaal heeft de 'euro-operatie' Nederland €5 miljard gekost.